Inhoudstafel

Startpagina

 

 

Deel 5 : Besluit

 

Zo zijn we aan het eind van deze studie gekomen. Tijd voor een besluit[1] dus. Laten we eerst nog even de vertreksituatie bekijken. In deel 1 hebben we gezien dat de pers in de bestudeerde periode een zeer groot bereik had. We zagen ook dat zeer veel krantenlezers geïnteresseerd waren in de strips die hun krant publiceerde, en dat deze strips dus een groot en vooral volwassen publiek bereikten. En bij de bespreking van de functies van strips in de pers, werd als eerste functie het ontspannen van de lezers vermeld.

 

Aan deze eerste functie werd in de inleiding een eerste groep onderzoeksvragen gekoppeld. Deze vragen gingen over het stripbeleid van de kranten. Kort samengevat : wat publiceerden ze qua strips en hoe deden ze dat ?

Wel, doorheen heel het onderzoek hebben we kunnen zien dat de meeste kranten dagelijks één tot zeven stripstroken opnamen. De kranten die dat niet deden, waren gericht op een elitaire doelgroep of kampten met financiële problemen. Bij kranten met een grotere doelgroep en met voldoende middelen zorgde de concurrentie ervoor dat ze op stripvlak niet konden achterblijven. Gezien de band tussen de beschikbare financiële middelen en de oplage, speelde deze laatste zeker een rol in het aantal gepubliceerde strips. De beslissingsmacht inzake de publicatie van strips lag bij de hoofdredacteur en de directie.

We zagen dat de meeste Belgische kranten probeerden eigen producties te publiceren, met zelfstandige auteurs of krantenmedewerkers aan de schrijf- en tekenpen. Slechts in enkele gevallen uitte zich dat in een langlopende reeks. Deze eigen reeksen kenden een sterke concentratie in de Vlaamse katholieke pers, een fenomeen waaraan Willy Vandersteen en overnames van krantentitels niet vreemd waren.

Voor de andere strips deden de kranten een beroep op agentschappen, die materiaal leverden uit de Verenigde Staten (vooral), Nederland, Frankrijk, Denemarken, Zweden en Groot-Brittannië. Veel van die strips waren zowel in de Vlaamse als in de Franstalige pers terug te vinden. Merkwaardig genoeg gebeurde dat met de originele producties niet : samenwerking over de taalgrens was blijkbaar ver te zoeken.

We zagen ook dat al deze gepubliceerde strips gekenmerkt worden door een zeer grote diversiteit. Strips van allerlei genres en stijlen, en zowel gagstroken als vervolgverhalen zijn in de kranten terug te vinden. En wat de tekstsoorten betreft, komen ook allerlei vormen voor. Toch merkt men dat de ballonstrips in de bestudeerde periode al in de meerderheid waren, en talrijker waren geworden dan tijdens de jaren dertig. Ook het aantal strips dat een krant publiceerde, was toegenomen ten opzichte van de jaren dertig, zodat men echt kan spreken van een evolutie naar meer en modernere strips in de pers.

 

Niet alleen de stripstroken zelf werden als bron gebruikt, ook uit de aankondigingen werd een hoop informatie gehaald. Uit de analyse van deze teksten leerden we onder andere dat het aanprijzen van de gepubliceerde strips (alleszins door enkele kranten) zeer belangrijk werd geacht, dat de meeste strips gericht waren op een zeer breed publiek (!), dat er geen onderscheid werd gemaakt tussen de verschillende tekstsoorten en dat de strips in het Nederlands meestal aangeduid werden met "tekenverhaal".

De gepubliceerde strips werden door de kranten ook duidelijk ingeschakeld als verkoopsargument, zo blijkt eveneens uit deze aankondigingen. Dit was bijvoorbeeld zeer sterk het geval tijdens de "krantenoorlog" tussen De Standaard en De Nieuwe Gids, maar ook op andere momenten en in andere kranten werden de strips wel eens naar voor geschoven als een reden om de krant in kwestie te kopen.

Ook bleek dat aan de stripauteurs redelijk tot zeer veel aandacht geschonken werd. Dit was vooral het geval met Belgische tekenaars, waarvan Willy Vandersteen en Marc Sleen in hun krant tot echte cultfiguren uitgroeiden. Door de bekendheid van Vandersteen en de populariteit van Suske en Wiske kon een krant als De Standaard zich dan ook permitteren slechts één stripreeks te publiceren. Kwaliteit primeerde in dat geval boven kwantiteit.

Het belang en de populariteit van de gepubliceerde strips blijkt ook uit twee extra elementen : het inschakelen van stripfiguren voor de "normale prijzen"-campagne en het uitgeven van albums door uitgeverijen of door de krant zelf. Uit de advertenties voor deze albums blijkt alleszins dat de vraag vanwege de lezers redelijk groot was.

 

De tweede reeks onderzoeksvragen draaide rond de opiniëringsfunctie van de gepubliceerde strips. We stelden de vraag of de stripauteurs, net als de journalisten, bijdroegen tot de opiniëring, één van de belangrijkste functies van de pers. We zagen immers dat strips als fictiewerken boodschappen kunnen doorgeven aan de lezers, dus ook de politiek-maatschappelijke standpunten waar we naar op zoek gingen.

Wel, het antwoord is overduidelijk ja … Het fenomeen is niet in elke bestudeerde krant even prominent aanwezig, maar algemeen gezien kan men zeker zeggen dat gepubliceerde strips politieke boodschappen overbrachten.

En door de actuele onderwerpen waarop ingespeeld werd, waren ze overduidelijk producten van hun tijd. De onderwerpen die in de verhalen aan bod kwamen, zijn net als de verhalen zelf zeer gevarieerd te noemen. De Tweede Wereldoorlog speelde een belangrijke rol, net als de Koude Oorlog. Dichter bij huis werd er veel aandacht besteed aan de Koningskwestie, de repressie en allerlei andere problemen. Dat gebeurde zowel door middel van opmerkingen, situaties als volledige verhaalthema's.

Spijtig genoeg kwamen tegenstrijdige standpunten niet zo veel voor. Als ze wel voorkwamen was dat vooral het geval in verband met de Koude Oorlog. Europese reeksen liepen duidelijk veel minder hard van stapel dan Amerikaanse[2], en in de communistische pers vindt men natuurlijk pro-communistische verhalen terug.

Voor het overige zijn de teruggevonden standpunten redelijk gelijklopend. Over Duitsers, het verzet, oorlog, het omgaan met gevaarlijke uitvindingen, de belastingen, … zijn blijkbaar alle auteurs het ongeveer eens. Over Belgische kwesties als de Koningskwestie en de repressie ook, maar daar ligt dat vooral aan het feit dat deze onderwerpen alleen uitgebreid aan bod komen in de Vlaamse katholieke pers.

Wel belangrijk is het verschil in karakter tussen Amerikaanse en Europese strips. Amerikaanse strips bevatten vooral maatschappijbevestigende en pro-Amerikaanse standpunten die op die manier verspreid werden over de wereld. Europese strips gaven veel gemakkelijker kritiek op het beleid en op allerlei wantoestanden.

In geval van Belgische verhalen sloten de standpunten natuurlijk aan bij het gedachtegoed van de krant. Dat kon net zo goed een initiatief van de auteur zelf zijn (al dan niet in navolging van een andere auteur) als een vraag vanuit de leiding van de krant.

Zoals in het hoofdstuk "Algemene beschouwingen" al aangegeven werd, is voor het al dan niet publiceren van "politieke verhalen" geen eenvoudige verklaring te vinden. Allerlei elementen speelden mee, en het feit dat een krant "militant" was in haar artikels was zeker geen garantie voor politieke strips. De Standaard en De Roode Vaan deden het bijvoorbeeld wel, Le Peuple bijvoorbeeld niet.

 

Zo is ook de tweede groep onderzoeksvragen beantwoord. Om deze studie af te sluiten kan alleen nog eens gezegd worden dat strips in de Belgische dagbladpers van de periode 1945-1950 belangrijk tot zeer belangrijk waren en dat ze (met hoogte- en laagtepunten en op allerlei manieren) mee ingeschakeld werden in de opiniëring.

Ik hoop dat ik met deze studie een beetje bijgedragen heb tot de kennis van het publiceren en het omgaan met strips in de dagbladpers in de onmiddellijke naoorlog.

 

Het onderzoek had betrekking op een deel van de Belgische dagbladpers over een periode van enkele jaren. Nu kan men zich natuurlijk afvragen welke resultaten het onderzoek zou gegeven hebben voor andere Belgische kranten, voor een andere periode, voor de pers van een ander land, of voor de volwassen tijdschriftenpers, … Dat moet verder onderzoek natuurlijk uitwijzen…

 

 



[1] Dit besluit is bewust beknopt gehouden. Een langere uitwerking van al deze elementen is terug te vinden in het vorige hoofdstuk, "Algemene Beschouwingen". Ik vond het dan ook niet aangewezen deze allemaal nog eens uitgebreid te herhalen.

[2] Amerikaanse reeksen waren veel militanter en patriottischer dan Europese reeksen. Deze laatste gingen ook gemakkelijker een "neutrale" houding aannemen.