Inhoudstafel

Startpagina

 

 

17. Vooruit

 

17.1. Historiek en situering

 

17.2. Strips uit Nederland, België, Frankrijk en Engeland

17.2.1. Voor vrouw en kind

17.2.2. Strips in de krant

 

17.3. Bim in de Koude Oorlog

17.3.1. Hypnose onder nul

17.3.2. Bim's wereldreis

17.3.3. De verborgen vallei

 

17.4. Besluit

 

 

 

17. Vooruit

 

17.1. Historiek en situering

De krant Vooruit werd in 1884 in Gent opgericht door Edward Anseele, en was zo het eerste socialistische dagblad in Vlaanderen. Toen in 1885 de BWP opgericht werd, ging de Vooruit optreden als officiële spreekbuis van de Vlaamse vleugel van de partij. In 1897 werd de coöperatieve Volksdrukkerij opgericht en in 1909 de coöperatieve uitgeversmaatschappij Het Licht. Op het einde van de jaren 1930 nam Het Licht trouwens ook de drukkerij over, zodat de uitgevers- en drukkersactiviteiten weer samenvielen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verscheen de krant onder Duitse censuur, tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de publicatie stopgezet. De Duitsers lieten het blad wel terug verschijnen als gestolen krant.

Maar na de bevrijding komt de Vooruit terug, en wel op 7 september 1944. Directeur is dan Ferdinand De Smet, die in 1947 opgevolgd wordt door August De Block. Hoofdredacteur van dienst is Gaston Crommen. In 1945 wordt de directe band tussen het lidmaatschap van de partij en het abonnement op Vooruit opgeheven, zodat er lezers verloren gaan. Dit is vooral het geval in Antwerpen, waar de Volksgazet de plak zwaait. De territoriale verdeling tussen de twee socialistische kranten zorgt ervoor dat 99 % van de oplage van Vooruit  gerealiseerd wordt in Oost- en West-Vlaanderen. Onder leiding van Gaston Crommen en August De Block wordt de vooroorlogse politiek van nadruk op sport, populaire verslaggeving en culturele rubrieken voortgezet en wordt er aandacht besteed aan het uitzicht van de krant. Campé vermeldt voor 1949 oplagecijfers tussen de 56.000 en de 60.000 exemplaren.[1]

"Orgaan der Belgische Socialistische Partij" krijgt de krant als ondertitel mee. Vooruit verschijnt zeven keer per week, en elke keer zijn de strips op post. De 4 tot 8 pagina's uit 1946 worden er in 1950 6 tot 8.

 

17.2. Strips uit Nederland, België, Frankrijk en Engeland

17.2.1. Voor vrouw en kind

Vooruit begint op 31 maart 1946 met het publiceren van een strip. Via Studio Vox levert Steve Donogan een gagstrook zonder reekstitel, die nogal onregelmatig verschijnt. Tussen één en vier keer per week, maakt de strook haar opwachting in de krant tot januari 1948.

Ondertussen begint men ook in de wekelijkse zondagse[2] pagina "Voor vrouw en kind" vervolgverhalen te publiceren. Van mei 1946 tot oktober 1949 volgen "Bollie Bof" (Flip), "Tom Lucky" (Henry Albers[3]), nog eens "Bollie Bof", "Humpo Hotsflots" (Siem Praamsma[4]) en "Jochem Jofel" (eveneens Siem Praamsma) elkaar op. Behalve in het eerste Bollie Bof-verhaal, waarin tekstballonnen gebruikt worden, verschijnen al deze verhalen met ondertekst.

Bollie Bof wordt in naslagwerken niet vermeld, maar is waarschijnlijk, net als de andere wekelijkse verhalen, van Nederlandse oorsprong. De namen van de personages wijzen daar al op : Bollie, Toontje, Professor Bijdetijd, Simpie Snap en Snuffelsnor klinken redelijk "Hollands", net als de plaatsnaam Vensterdam. In het eerste verhaal draait het om de diefstal van vijf zilveren olifantenbeeldjes, die inscripties bevatten die naar een schat, ooit verborgen door een Keizer van China, leiden. Detective Bollie Bof kan net verhinderen dat twee dieven met de schat aan de haal gaan. Ze worden opgepakt door de politie en de schat wordt teruggegeven aan de Chinese Keizer.

In het volgende verhaal, Tom Lucky van Henry Albers, lost het hoofdpersonage, sergeant bij de Canadese bergpolitie, een zaak van veediefstallen op. Het blijkt het werk te zijn van een Indiaan, die zo handelde omdat zijn stam honger had. De politie toont begrip voor de situatie en de schuldige komt er met een waarschuwing vanaf.

 

Het tweede Bollie Bof-verhaal heeft twee titels. In de titel wordt "Bollie Bof en de krantenmannen" vermeld, in de titeltekening bij de eerste strook "Bollie Bof redt den koning". De twee titels komen wel overeen met het verhaal. Het verhaal begint namelijk met de diefstal van de volledige ochtendeditie van de "Bazuin". Een mysterieuse bende wilde ten allen prijze vermijden dat een bericht de wereld bereikte. Even later worden Bollie en de auteur van het artikel door de bende ontvoerd. Ze worden opgesloten bij een professor, die de uitvinder van een speciale pil blijkt te zijn : men kan er zich mee in een andere persoon veranderen door die persoon aan te kijken.

Blijkt dat de leider van de bende niemand minder is dan eerste minister Simoneus Slechterik, en een ander bendelid Prins Primus, neef van de koning. De koning zelf is ook in handen van de bende, en Primus is van plan zijn identiteit over te nemen. Maar Bollie en zijn medegevangenen slagen erin te ontsnappen : "Terwijl binnen de muren van het hoofdkwartier zich deze tonelen van hoogverraad en laaghartigheid afspeelden, sloop onze Bollie langs de muren aan de buitenkant."[5]

Bollie verbergt zich voor het binnenkomende gezelschap : "Voorop ging de koning en naast hem liep met een domme glimlach om de lippen, prins Primus, de verrader."[6] "Bollie knarsetandde van woede over dit staaltje van gemeen verraad jegens de koning."[7] Uiteindelijk komt Bollie tussen en wordt de bende ingerekend door de politie. De Koning is dus gered en hij bedankt zijn redders : "Ik dank u hartelijk, heren, bracht Z.M. met moeite uit. Hij had een brok in zijn keel en tranen in zijn ogen. U hebt niet alleen mij gered, maar ook mijn volk. Laat mij u drieën morgen belonen met het kruis van dapperheid."[8]

Gezien de socialistische strekking van de krant moet achter dit koningsverhaal niets gezocht worden. Het is echter wel grappig dat net de Vooruit zo'n verhaal publiceert, waarbij het hoofdpersonage een koning redt.

 

Humpo Hotsflots is dan weer iemand die zichzelf een fantastische schilder vindt. Spijtig genoeg denkt de buitenwereld daar anders over, zodat de man meer schuldeisers dan klanten over de vloer krijgt. Tot op een dag een zekere Steven Steenrijk over de vloer komt, met de vraag een schilderij te maken voor een lijst die hij zogezegd geërfd heeft. De lijst wordt natuurlijk gestolen, maar na veel inspanningen slaagt Hotsflots, samen met zijn buurmeisje-detective Evelientje, erin het ding te recupereren. Blijkt uiteindelijk dat er in de lijst geheime documenten van het Ministerie van Oorlog van Boel-Gemenië zitten, én dat Steven Steenrijk de minister zelf is. Het schilderij was maar een middel om de papieren ongemerkt over de grens te krijgen. Minister Steenrijk vreesde namelijk interesse vanwege een andere mogendheid.

Het verhaal baadt dus in een spionagesfeer, maar het gegeven wordt niet echt uitgewerkt. Het enige dat de lezer te weten komt, is dat een onschuldige schilder als koerier ingeschakeld wordt, uit vrees dat een vreemde mogendheid er met geheime defensiepapieren vandoor zou gaan.

Van dezelfde Siem Praamsma verschijnt daarna nog een verhaal van Jochem Jofel in "Voor vrouw en kind", waarin twee bedriegers Jofel misbruiken om zichzelf te verrijken.

 

17.2.2. Strips in de krant

Vanaf december 1948 worden er ook vervolgverhalen in de krant gepubliceerd. "Bim" van Piet Van Elk[9] mag daarbij de spits afbijten. Drie verhalen worden tot eind 1950 gepubliceerd, met telkens enkele maanden onderbreking. Een verdere bespreking volgt.

De ruimte tussen de twee eerste Bim-verhalen wordt opgevuld door "Paulus de boskabouter". Deze Nederlandse ondertekststrip van de hand van Jean Dulieu[10] vertelt de belevenissen van een kabouter in het bos, samen met allerlei dieren : een roddelende kraai, de gevaarlijke vos Rein, de uil, de das, … Het blijven allemaal brave sprookjesverhalen. Zo krijgt Paulus hulp van Pieter de Woudkabouter om te proberen Rein te vangen, beschermt hij een vlinder tegen een spin, redt hij een bevriende kip uit de poten van Rein, verlost hij een das van tandpijn, enzovoort. Het verhaal stopt vrij onverwacht, zodat het waarschijnlijk vroegtijdig afgebroken werd.

Van juli tot november 1949 verschijnt een ballonstrip van de Belg Wally Delsey[11]. "In de schaduw van Madison Square Garden : vecht nog een ronde" wordt gepubliceerd op de sportpagina, en speelt zich dan ook af in de bokswereld. Delsey vertelt hierin het verhaal van de Amerikaanse garagist Dick Jersey, die na het zien van een spannende boksmatch besluit zich in te schrijven in een boksclub. De boksleraar ziet wel wat in hem en stuwt hem naar te top. Alleen jaloerse clubleden zorgen voor problemen.

Maar Dick belandt in handen van een manager met een slechte reputatie, en krijgt daardoor geen interessante wedstrijden meer aangeboden. Een nieuwe manager zorgt echter voor beterschap, en de tournee van Dick door de VS wordt een groot succes dankzij harde inspanningen en veel doorzettingsvermogen. Het verhaal eindigt met de volgende boodschap : "De dag dat Dick op de ring in 't licht van de schijnwerpers van de grote sportarena kwam voor het titelgevecht was de gelukkigste van zijn leven. Helaas op hetzelfde ogenblik maakte een oorlogszuchtige natie zich gereed om zijn vaderland in een oorlog te wikkelen."[12] Veel meer dan deze verwijzing naar de oorlog valt er in dit verhaal op politiek vlak niet te rapen.

"Madison Square Garden" wordt opgevolgd door nog "een prachtig tekenverhaal van eigen bodem"[13]. Schrijver en Vooruit-medewerker L. Roelandt[14] en tekenaar Georges Van Raemdonck[15] brengen een versie van het Vlaamse volksverhaal Smidje Smee. Het verhaal wordt gebracht met ondertekst en in de speciale kunstige stijl van Van Raemdonck. Soms worden de tekeningen zeer realistisch, soms nogal schematisch gebracht.

Het verhaal vertelt de geschiedenis van een succesvolle smid, die het slachtoffer wordt van oneerlijke concurrentie en zijn ziel aan de duivel verkoopt. Daarop kent het succes van zijn familie geen grenzen meer. Telkens als de duivel Smidje Smee wilt meenemen naar de hel, is deze laatste de duivel te snel af. En bij zijn dood wordt hij, dankzij bemiddeling van de Heilige Jozef, toegelaten in de hemel.

"Smidje Smee" is erg religieus getint, niet alleen duivels komen erin voor, ook de voltallige "Heilige Familie" maakt haar opwachting in het verhaal. En ook gebeden, het branden van kaarsen en heiligenbeelden komen veelvuldig voor. Alleszins schenkt de krant veel aandacht aan de publicatie van het verhaal, er wordt zelfs een kleurwedstrijd voor kinderen aan verbonden.

Tenslotte moeten nog twee reeksen vermeld worden. Vanaf oktober 1949 lopen de gagstroken van Professor Nimbus[16] en in mei 1950 krijgen deze het gezelschap van Rupert[17]. Van deze reeks verschijnen dagelijks twee tekeningen met ondertekst, volledig anoniem en zonder copyrightvermelding.

Rupert is een kleine beer die in Notenbos woont en die alleen of samen met zijn vriendjes allerlei avonturen beleeft. Hij reist naar China op zoek naar het gevluchte draakje van een vriend, komt in contact met een rare professor die de moderne wapens weer wilt vervangen door pijl en boog, redt een zieke meerjongen (de zoon van een meermin) en overtuigt een levende pop om bij een arm meisje te blijven in plaats van bij een prinses. De verhalen richten zich duidelijk op een zeer jong publiek.

 

17.3. Bim in de Koude Oorlog

Bim is een personage van de Nederlandse auteur Piet Van Elk. Van Elk werd geboren in 1919 en volgde een opleiding aan de Kunstnijverheidschool van Amsterdam. In 1942 begon hij in eigen beheer enkele strips uit te geven. En ook nog tijdens de oorlog startte hij met Bim, die toen nog een poesje was. Na verloop van tijd (en om concurrentie met "Tom Poes" van Marten Toonder te vermijden) maakte hij van zijn personage een jongetje.[18]

Voor het verhaal "Hypnose onder nul" wordt enkel Van Elk als auteur vermeld. Voor de twee andere verhalen kreeg hij voor de scenario's de medewerking van Hilarion[19].

Het is niet duidelijk wanneer de verhalen juist geschreven en getekend zijn. Hypnose onder nul werd in album uitgegeven in 1947, voor de andere verhalen heb ik geen gegevens.

 

17.3.1. Hypnose onder nul

In het eerste verhaal vliegt Bim naar het Hoge Noorden, op zoek naar zijn vriend, de detective Mugli Basli. Basli werd namelijk door een mysterieuze man gehypnotiseerd om naar een schat te gaan zoeken. Na een tussenstop in Lapland, komt Bim aan in Groenland. "Wie niet bekend is met de huidige toestand daar ter plaatse, zal geneigd zijn te denken, dat 't een verlaten en eenzaam land is, waar geen redelijk mens z'n voet zet. Vroeger was dat ook zo. Tegenwoordig echter zenden volken door atoomkoorts bevangen, hun stoerste mannen naar de sneeuw van het Hoge Noorden om kostbare ertsen te vinden, waarvan men atoombommen kan maken. Deze mannen zoeken vlijtig. Zij denken dat de overige mensen zonder atoombommen niet kunnen leven."[20]

Meer bepaald twee expedities bevinden zich in de buurt waar ook Mugli Basli zit : de "Geldlanders", die Basli zien als een "venijnige spion" en de "Roodlanders", die hem als een "eenzame voorpost van de schurken" beschouwen.[21] De expedities zoeken blijkbaar allebei naar uranium.

Basli wordt gevangen genomen door de Geldlanders, Bim - die ondertussen ook aangekomen was – door de Roodlanders. Maar Bim kan ontsnappen en probeert samen met enkele Eskimo's Basli te bevrijden. De Geldlanders merken hen echter op : "Verraad !", "Spionnage !", "Vijfde colonne"[22], beginnen die te roepen, waarna sommigen zelfs hun wapens bovenhalen.

Een tweede bevrijdingspoging – per vliegtuig – lukt wel. Maar ze worden beschoten en moeten zich redden met hun parachutes. Het koffertje met een atoombom, die Bim uit het kamp van de Geldlanders meegenomen had, valt echter zonder parachute naar beneden en ontploft.

"Gelukkig was het een kleine atoombom. Maar toen het onding op de aarde kwam en ontplofte, leek de wereld te klein. Wat zal er van onze vrienden overblijven ?"[23] De gevolgen van de atoomramp blijven echter zeer beperkt : de Geldlanders zitten tot aan hun hals in de sneeuw en een stukje Groenlandkust is afgesneden van het vasteland, maar verder is er niets aan de hand. En inderdaad , "Het mag bijna 'n wonder heten, dat onze vrienden de ontploffing van de atoombom zo goed hebben doorstaan."[24]

Bim, Basli en de Eskimo IJso drijven af op hun ijsberg. Maar het ijs smelt geleidelijk, zodat er onder hen een schip tevoorschijn komt. Bim merkt op : "Dit is de eerste maal dat atoomenergie voor het bereiken van een vreedzaam doel is gebruikt."[25]

Het gezelschap vaart terug naar Groenland om er IJso af te zetten. Maar : "Wat aan de kust te zien was, stemde echter minder vrolijk. De twee expedities, die al waren vervuld van wederzijds wantrouwen, waren tenslotte op elkaar gestoten en leverden verbitterd slag. Beide partijen hadden Bim en Basli aangezien als spionnen van de tegenpartij. Vooral de laatste duikvlucht van Bim had onrust in de gemoederen gezaaid. "Wij hebben geduld genoeg gehad" hadden de Geldlanders tenslotte geroepen."[26]

Basli zag de "zinloze strijd" met "lede ogen" aan en besloot de twee expedities te gaan toespreken. "Vrede, verdwaasden", liet hij horen. "De oorlogsvoerenden geloofden dat zij een geest zagen. Daar ieder een ogenblik vergat zich te verdedigen, verdween het krijgsrumoer als bij toverslag. De vechtjassen zwegen met beschaamde kaken en vormden een kring rond de detective."[27]

Basli begon zijn toespraak : "Geldlanders en Roodlanders ! Ge zijt gekomen om krachten aan de natuur te ontrukken waarmee ge elkaar kunt vernietigen. Geen van uw twee groepen heeft de ander in werkelijkheid bespionneerd. Wij, als onzijdige derde partij, wekten de schijn dit te doen, maar streefden andere dingen na. Uw wantrouwen was dus waanzin, zoals alle wantrouwen tussen volken waanzin is. Weest nu kerels, knip jullie militaire snorren af en reikt elkaar de hand."[28]

En ja : "Voor de laatste stralen van het Noorderlicht waren verdwenen, had zich op deze plek van het hoge Noorden een historische gebeurtenis voltrokken. Geldlanders en Roodlanders hadden vrede gesloten !"[29] Als afsluiter werd er een geweldige maaltijd gehouden. "De Roodlanders zorgden voor een drank die dowka heette en de Geldlanders zorgden voor 'n overvloed van spijzen."[30] Waarna Bim en Basli terugkeerden naar Nederland.

 

We krijgen hier een interessante karikatuur van de atoomwedloop tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie, al worden deze niet bij naam genoemd. Geldlanders en Roodlanders staan tegenover elkaar om uranium te zoeken. Dat hebben ze nodig om de voor hen "levensnoodzakelijke"[31] atoombommen te vervaardigen, en die atoombom moet natuurlijk voor oorlogsdoeleinden dienen. Allebei zijn ze enorm bang voor spionnen.

Van Elk neemt hier duidelijk een vredelievend standpunt in en kiest geen kamp. De strijd van de twee partijen is even dom en zinloos. Ze moesten beschaamd zijn … Trouwens, in zijn vredestoespraak hamert Basli er nog eens op dat alle wantrouwen tussen volkeren gewoon waanzin is, en dat ze beter zouden kunnen samenwerken, of tenminste vrede sluiten. Dat laatste gebeurt ook, een echte "historische gebeurtenis". Spijtig genoeg gaat het hier slechts om een fictief verhaal. De auteur geeft alleszins mee dat dat volgens hem de beste oplossing zou zijn.

Tenslotte nog twee opmerkingen over de Nederlandse situatie in het verhaal. Als Basli iets wilt gaan drinken en eerder weinig geld op zak heeft, zegt hij : "Als de eigenaar van deze melksalon ontzag heeft voor de prijsbeheersing is het genoeg."[32] En op een bepaald moment merkt de verteller op : "IJsberen vallen in Groenland even weinig op als zwarte handelaren in Nederland."[33]

 

17.3.2. Bim's Wereldreis

Bim en Basli zitten in geldproblemen en komen net tot de conclusie dat ze hun wereldreis zullen moeten uitstellen, als ze in een café een rijke hindoe tegenkomen. Hij blijkt de Maharadjah van Goldpur te zijn en hij is zijn luxeleventje beu. Basli verhuurt hem voor een enorme som geld zijn huisje in Zwitserland.

Als Bim en Basli naar huis rijden met een grote sportauto, zien ze de eigenaar van een luchtballon bedroefd langs de weg staan. Hij heeft geen passagiers, want de mensen willen op voorhand weten waar ze gaan aankomen en nemen dus het vliegtuig. De twee besluiten mee te reizen.

Zo begint toch nog een wereldreis, die anders zou lopen dan de twee hoofdfiguren zich hadden voorgesteld. Via Engeland gaat de reis naar Canada, waarna ze vanuit de Verenigde Staten naar Siberië reizen. Daar maken ze natuurlijk kennis met allerlei Russische wantoestanden, maar gelukkig slagen ze erin te vluchten.

De reis begint al met een sterke oorlogssfeer. De reizigers bevinden zich nog maar net boven de zee, of hun ballon wordt al met granaten beschoten vanop een schip. Als verdediging gooit Basli dan maar sigaren naar beneden, wat helpt, want de matrozen denken dat het "tijdatoombommetjes" zijn. Maar toch stuurt het schip een bericht naar Engeland om te melden dat er een verdachte ballon de kust nadert.

Maar nog voor ze kunnen landen, zakt Basli door de bodem van de mand en komt terecht in een militair kamp. "Gewapende militairen waren inmiddels van alle kanten toegeschoven om Basli gevangen te nemen. Zonder twijfel was dit de "verdachte ballon" die Engeland naderde. Wie weet wat deze sombere dikke man in zijn schild voerde !"[34] Als Basli toont dat hij met sigaren, en niet met bommen gegooid heeft, "begrepen de militairen dat onze vrienden niet staatsgevaarlijk waren".[35]

Hier blijkt al duidelijk dat het Engelse leger zeer op zijn hoede is en dat men zich zeer snel verdacht kan maken. Voor men het weet, wordt men gezien als een spion of een terrorist. En in Ierland zijn ze nog achterdochtiger.

Net voor ze opstijgen om naar Ierland te reizen maakt een magere man in een geruit pak een vlag aan de ballon vast. "Hij deed dat niet uit vriendelijkheid. Deze vlag bevatte een oproep aan de Ieren, wier land juist onafhankelijk was geworden, om zich toch maar weer bij Engeland aan te sluiten. Een politieke leuze noemt men zoiets. En politieke leuzen zijn gevaarlijke dingen aan de ballons van wereldreizigers, zoals onze vrienden tot hun schade zullen merken."[36]

Bij de landing in Ierland worden ze gastvrij en vriendelijk ontvangen. Maar de stemming slaat snel om als de Ieren de vlag bemerken. Iemand noemt hen verraders en zelfs de politie komt eraan te pas. De politieman excuseert zich zelfs dat hij het drietal moet arresteren : "Wij die zo gesteld zijn op onze vrijheid vinden het akelig om die vrijheid aan anderen te ontnemen."[37]

Na allerlei problemen belanden de reizigers dan toch in de Verenigde Staten. En van daaruit zouden ze graag doorreizen naar Siberië. In San Francisco gaan ze daarom het "Sovjet-reisbureau" binnen. "Binnen stond een verschrikkelijk beleefd heer achter de toonbank. "Wij wilden graag Siberië zien" zei Basli. "Dat kan" antwoordde de ander. "Maar we zijn kapitalisten" zei Basli. "Is dat erg ?" "Helemaal niet zei de meneer van het Sovjet-reisbureau. Ook in de Sovjetunie gaan de kapitalisten altijd naar Siberië. Ze blijven er meestal zelfs heel lang". "Dan moet het er wel prachtig zijn", zei Bim."[38]

Dat is het begin van een hele reeks opmerkingen en gebeurtenissen waardoor de Sovjetunie in een slecht daglicht gesteld wordt. Hier wordt al gezegd dat kapitalisten in de Sovjetunie naar Siberië verbannen worden. Maar Bim en Basli hebben de opmerking van de vriendelijke verkoper niet goed door. Trouwens, ook verder in het verhaal proberen Sovjets zo vriendelijk mogelijk over te komen.

Maar enfin, de twee vrienden reizen dus naar Siberië. "Nog dezelfde middag liepen onze vrienden tussen twee hagen van vriendelijke heren door naar een toestel dat was beschilderd met sikkels, hamers, leuzen en portretten."[39] "Het Russische toestel dat onze vrienden naar Siberië zou brengen, was even mooi ingericht als alle andere vliegtuigen waarin men grote reizen kan maken. Voor het eerste raam van het toestel zat een Maarschalk van het Rode leger. Voor het tweede raam zat een heertje, dat precies op iedere beweging van de maarschalk lette. Daarachter zat een heel klein mannetje dat zijn ogen voortdurend op de bewaker van de maarschalk gevestigd hield. Voor het vierde raam zat iemand die als enige van het gezelschap de kleren van een arbeider droeg."[40]

Geïntrigeerd door die rare toestanden komen Bim en Basli op het idee om een boek te schrijven over hun ervaringen in de Sovjetunie. Bim probeert de slapende maarschalk wakker te schudden voor een interview, maar dat lukt niet. Hij roept dan maar eens heel hard "Churchill", en dat lukte wel : de maarschalk "schoot zelfs met een ruk overeind zoals iemand die door een wesp wordt gestoken."[41]

"Toen de maarschalk in plaats van Churchill, een vriendelijk jongetje zag, dat met een opschrijfboekje tegenover hem stond, trok hij zijn gezicht in de vriendelijkste plooi waartoe een maarschalk in staat is en vroeg Bim wat hij wenste. "Ik heb gehoord dat de Sovjetunie het land van de arbeiders is en daarom zou ik graag een arbeider interviewen" zei Bim. "Dat vind ik heel aardig" zei de maarschalk "maar ik ben geen arbeider, ik ben alleen maar een verdediger van de arbeiders. Kijk nog maar eens verder rond, dat vind je misschien wel een arbeider." Bim ging daarop naar de man die achter de maarschalk zat. "Is U misschien arbeider ?" vroeg hij. "Neen", zei de bewaker, zonder zijn ogen van de maarschalk af te houden. "Ik ben de bespieder van de verdediger der arbeiders. Maar het is mogelijk dat verderop een arbeider zit."[42]

De auteurs gaan hier gewoon verder op dezelfde lijn. Vrijheid blijkt een vreemd begrip te zijn voor Sovjets, want iedereen wordt er gecontroleerd door iemand anders, die op zijn beurt weer eens gecontroleerd wordt. En het idee dat de Sovjetunie het land van de arbeiders is, wordt ook weggeveegd. Militairen, bespieders, spionnen bij de vleet, maar arbeiders … ?

En terwijl Bim verder zoekt naar zijn arbeider, brengt een vriendelijke Russische stewardess eten bij Basli. "De goede speurder, die daar in het verlichte toestel zat dat in donkere nacht over de oceaan vloog, besefte niet dat de vriendelijkheid van de stewardess het begin vormde van een gevaarlijk complot tegen zijn vrijheid."[43]

Basli geraakt met de stewardess aan de praat, en vertelt over zijn plan om een boek te schrijven over de toestanden in Siberië. ""Het zijn vreselijke toestanden" fluisterde de stewardess. "Kon ik hier maar vrijuit spreken !" Basli zag dat de bespieder van de bewaker van de maarschalk op hem lette."[44] En dus probeerde hij te doen alsof er niets aan de hand was. En even later kreeg hij van de stewardess een briefje met een telefoonnummer toegestopt : hij zou zo meer te weten komen.

Ondertussen is Bim terechtgekomen bij de passagier die gekleed is als arbeider. Maar het valt weer tegen, de man blijkt een Amerikaan te zijn : "Mijn naam is eigenlijk Moneypump en ik ben eigenaar van de Moneypump Corporation. Ik wilde eens kijken hoe het er in Siberië uitziet en om niet op te vallen heb ik mij als arbeider verkleed. Maar iedereen kijkt mij aan in dit vliegtuig alsof ik van een andere planeet kom."[45] Tja, arbeiders en de Sovjetunie, dat past blijkbaar niet samen.

 

Na een voorspoedige reis komen Bim en Basli dan in Siberië aan. Maar het begint al slecht : hun hotel ligt "temidden van vreemde gebouwen met getraliede vensters"[46] en al snel zouden ze in de val lopen. In zijn hotelkamer belt Basli de stewardess  : "Wanneer u toestanden wilt zien die u in Amerika niet kent, moet u naar de Koreawa Ullica komen, 446 boven. Voor de zekerheid zou ik maar niet ongewapend gaan."[47] Basli steekt twee pistolen in zijn zak en gaat op weg. Op het afgesproken adres vindt hij de stewardess vastgebonden op een stoel. Als hij haar wilt bevrijden, springt er plots een Rus op hem. "Basli werd door de achterbakse aanval van de Rus zo woedend, dat hij zijn tegenstander in een grote boog door de kamer gooide."[48] Maar de Russen blijven maar komen en Basli moet bezwijken voor de overmacht.

"De grote detective werd overmand, gebonden en in een doorzichtige cylinder gestopt. "Eigendom van de G.P.OE. stond op deze cylinder en daaronder een nummer. Nu werd alles duidelijk ! De stewardess had Basli om hulp gevraagd om hem in verboden gebied te lokken en hem dan te laten arresteren. Dit vriendelijke meisje was dus zelf een agente van de geheime politie. De cylinder werd naar beneden gedragen en daar in een gereedstaande vrachtauto geschoven. Pijlsnel reed deze auto door de straten van Wladiwostok naar een geweldig gebouw dat eruit zag als een grote fabriek. Het was het hoofdbureau van de G.P.OE."[49]

Maar Bim had ondertussen al onraad geroken en had nagevraagd waar een verdwenen persoon naartoe gebracht wordt. Het antwoord was duidelijk : "Dan is hij altijd bij de G.P.OE."[50] Bim gaat naar het gebouw van de geheime politie, en krijgt daar te horen dat er op de cilinders van de mensen die vrijgelaten worden, (wat niet veel gebeurt) nullen geschilderd worden. Wat Bim dan ook doet. En na via een transportband het gebouw doorkruist te hebben, komt de cilinder terecht in een kamer waar Bim vertelt dat ze Russische officieren zijn die de transportband getest hebben. Ze krijgen een uniform en stappen het gebouw uit.

Iedereen die de Sovjet-wantoestanden zou kunnen ontdekken, of iets zou kunnen bekendmaken, wordt dus gevangengenomen, en veel mensen worden daar niet van vrijgelaten. Het hoeft ook niet meer gezegd te worden dat de G.P.OE. Basli zelf in de val gelokt heeft.

 

"Bim en de verborgen vallei", het derde verhaal, begint waar de "Wereldreis" gestopt is. "De verschijning van Bim en Basli in hun dure uniformen van de geheime politie maakte geweldige indruk in het station te Wladiwostok. Ieder bibberde. Allen beijverden zich om het deze gevaarlijke heren naar hun zin te maken. Op het perron stond een grote loper uitgerold, alsof onze vrienden koningen waren …"[51] Basli hield een korte redevoering, die neerkwam op "tot weerziens", en het publiek reageerde enthousiast. Maar niet enthousiast genoeg : "Harder juichen, riepen twee grote mannen die zich onder het publiek hadden geschaard. Nu was er een klein mannetje dat niet juichte. Het zei helemaal niets en kneep zijn mond stijf dicht." De twee grote mannen vragen hem waarom hij niet juicht. Als hij durft antwoorden dat hij niet in de stemming is, wordt hij door twee agenten weggeleid.

Nog een nieuw aspect van het Sovjetregime, dus. De bevolking wordt er gewoon geterroriseerd. Mensen van de geheime politie zorgen voor grote schrik onder de bevolking, maar ze worden door controleurs verplicht deze mensen toe te juichen. En wie de orders niet opvolgt, wordt gewoon opgepakt.

 

Over de bedoeling van het verhaal kan geen twijfel bestaan. Het is heel duidelijk dat auteurs Hilarion en Piet Van Elk proberen een negatief beeld weer te geven van de Sovjetunie, dat zeer goed past in de Koude Oorlogsfeer. Samengevat komt het op het volgende neer : als Russen vriendelijk zijn, dan is dat schijn, Russen lokken mensen in de val, zijn dus totaal niet te vertrouwen, hebben ongelooflijke controlestructuren en verbannen hun kapitalisten naar Siberië.

 

17.3.3. De verborgen vallei

Ook in dit verhaal zitten enkele interessante elementen. Bim en Basli komen terecht in een sprookjesvallei, die echter geterroriseerd wordt door een geheimzinnige vijand. Deze steekt vanop een bergtop met een brandglas vanalles in brand. Er komt een proces, "want de sprookjesvallei was een land waar recht heerste"[52] en de vijand wordt veroordeeld tot een dubbele schadevergoeding. De man krijgt spijt van zijn daden en begint samen met Basli plannen voor de wederopbouw uit te werken. Met als resultaat dat het  sprookjesland prachtig heropgebouwd wordt. Interessant is vooral dat de gevangen vijand een eerlijk proces krijgt en achteraf spijt krijgt en meewerkt aan de heropbouw van het land. Dit kan heel goed verwijzen naar de oorlogs- en repressiegebeurtenissen

 

17.4. Besluit

Vooruit gaat redelijk laat van start met het publiceren van strips. Het grootste deel van de tijd lopen twee strips tegelijk, waarvan er een wekelijks kan zijn. De oorsprong van de strips is zeer verscheiden, maar toch is er een duidelijk overwicht van Nederlandse ondertekststrips te zien. Andere gepubliceerde verhalen zijn Belgisch, Frans of Brits.

Wat de auteurs betreft, soms worden ze in de titels vermeld, soms niet. Aankondigingen verschijnen eerder zelden, behalve in het geval van Smidje Smee, dat voorafgegaan wordt door vier aankondigingen en nog een hoop wedstrijdadvertenties. Het is dan ook vooral bij dit verhaal dat er aandacht besteed wordt aan de auteurs.

Politiek is vooral de reeks Bim van Piet Van Elk interessant. Op drie verhalen spelen er twee zich af in een Koude Oorlogsfeer. In het eerste verhaal wordt vooral de nadruk gelegd op de dwaasheid van de wapenwedloop en op de noodzaak van vrede, in het tweede verhaal ligt de nadruk op het zwart maken van de Sovjetunie.

 

 



[1] De Bens (Els). Op. Cit., p. 322-323 ; Campé (René), Dumon (Marthe) & Jespers (Jean-Jacques). Op. Cit., p. 345-349 ; Vanschoenbeek (Guy). Vooruit. In : NEVB. Op. Cit., p. 3562-3566 ; Balthazar (Herman) & Van De Voorde (Bob). "En thans zenden wij u de wereld in …". In : 100 jaar Vooruit. Gent, Het Licht, 1984, p. 13-14

[2] Vanaf 2/11/1948 op dinsdag.

[3] Henk (of Henry) Albers, Nederlandse stripauteur, geboren in 1927. Na van 1941 tot 1944 op de tekenfilmstudio's van Marten Toonder gewerkt te hebben, werd hij na de oorlog medewerker van Stripfilm. De krantenstrip Tom Lucky creëerde hij in 1946. (Henk Albers. Op : http://www.lambiek.net/aanvang/albers.htm - 20/5/2003)

[4] Zie De Ro(o)de Vaan.

[5] Flip. Bollie Bof en de krantenmannen. (VR, 6/7/1947)

[6] Idem. (VR, 13/7/1947)

[7] Idem. (VR, 13/7/1947)

[8] Idem. (VR, 24/8/1947)

[9] Zie verder en Het Nieuws van den Dag.

[10] Pseudoniem van Jan van Oort, Nederlandse stripauteur, geboren in 1921. Na gewerkt te hebben als klassiek violist richtte hij zich in 1946 op zijn stripreeks Paulus de Boskabouter. (Jean Dulieu. Op : http://www.lambiek.net/aanvang/dulieu.htm - 20/5/2003)

[11] Zie Volksgazet.

[12] Wally Delsey. In de schaduw van Madison Square Garden : vecht nog een ronde, str. 124 (VR, 1/11/1949)

[13] VR, aankondiging op 28/10/1949, p. 1. Ook in de daaropvolgende aankondigingen wordt nog de nadruk gelegd op het "eigen bodem"-karakter van het verhaal.

[14] Pseudoniem van Jef H. van Droogenbroeck. (Hazeu (Wim). Het literair pseudoniemen boek. Antwerpen, Hadewijch, 1987, p. 283) Roelandt publiceerde rond die tijd zowel fictie als non-fictie en zorgde voor een hoop boekvertalingen, zowel van het Nederlands naar het Frans als van andere talen naar het Nederlands.

[15] Belgische tekenaar, geboren in 1888. In 1914 vluchtte hij door de oorlog naar Nederland, waar hij politieke cartoons begon te tekenen. In de jaren 1920 werkte hij op teksten van de Nederlander A.M. De Jong aan de stripreeks Bulletje en Bonestaak. (Georges van Raemdonck. Op : http://www.lambiek.net/aanvang/raemdonck.htm - 20/5/2003)

[16] Zie La Libre Belgique.

[17] Personage van de Britse Mary Tourtel (1874-1948). De kleine beer verscheen voor het eerst in 1920, en werd tot 1935 door Tourtel zelf getekend. Daarna zorgde Alfred Bestall voor de opvolging. (Gaumer (Patrick)1. Op. Cit., p. 686-687 ; Mary Tourtel. Op : http://www.lambiek.net/tourtel.htm - 20/5/2003)

[18] Piet Van Elk. Op : http://www.lambiek.net/aanvang/elk.htm (20/5/2003)

[19] Ed Bayer was een tijdje hoofdredacteur van Vrij Nederland, en werkte voor Stripfilm onder de naam Hilarion. (Stripfilm. Op. : http://www.lambiek.net/aanvang/stripfilm.htm - 21/4/2003)

[20] Piet Van Elk. Hypnose onder nul. (VR, 5/1/1949)

[21] Idem. (VR, 6/1/1949)

[22] Idem. (VR, 21/1/1949)

[23] Idem. (VR, 26/1/1949)

[24] Idem. (VR, 29/1/1949)

[25] Idem. (VR, 2/2/1949)

[26] Idem. (VR, 4/2/1949)

[27] Idem. (VR, 5/2/1949)

[28] Idem. (VR, 6/2/1949)

[29] Idem. (VR, 6/2/1949)

[30] Idem. (VR, 7/2/1949)

[31] Van Elk toont hier duidelijk weinig begrip voor die drang naar atoombommen.

[32] Idem. (VR, 26/8/1949)

[33] Idem. (VR, 17/1/1949)

[34] Piet Van Elk & Hilarion. Bim's wereldreis. (VR, 6/9/1949)

[35] Idem. (VR, 7/9/1949)

[36] Idem. (VR, 9/9/1949)

[37] Idem. (VR, 11/9/1949)

[38] Idem. (VR, 11/10/1949)

[39] Idem. (VR, 11/10/1949)

[40] Idem. (VR, 12/10/1949)

[41] Idem. (VR, 13/10/1949)

[42] Idem. (VR, 14/10/1949)

[43] Idem. (VR, 15/10/1949)

[44] Idem. (VR, 16/10/1949)

[45] Idem. (VR, 17/10/1949)

[46] Idem. (VR, 17/10/1949)

[47] Idem. (VR, 18/10/1949)

[48] Idem. (VR, 23/10/1949)

[49] Idem. (VR, 24/10/1949). De G.P.OE is de Russische inlichtingendienst.

[50] Idem. (VR, 25/10/1949)

[51] Piet Van Elk & Hilarion. De verborgen vallei. (VR, 16/1/1950)

[52] Idem. (VR, 20/2/1950)