Inhoudstafel

Startpagina

 

 

16. La Libre Belgique

 

16.1. Historiek en situering

 

16.2. Stripreeksen volgen elkaar op

16.2.1. De eerste strips

16.2.2. Jimpy, de kleine tovenaar

16.2.3. Panda, Goliath, MacNib en Arsène Lupin

16.2.4. La Libre Junior

 

16.3. Mac Nib

16.3.1. Avonturen van een Engelse detective

16.3.2. Fritzmarck en co

 

16.4. Besluit

 

 

 

16. La Libre Belgique

 

16.1. Historiek en situering

La Libre Belgique is de opvolger van de katholieke krant Le Patriote, die opgericht werd door de broers Louis en Victor Jourdain. De titel La Libre Belgique ontstond tijdens de Eerste Wereldoorlog, als naam voor de clandestiene Patriote, en na de oorlog bleef de naam behouden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stopte de officiële publicatie en gingen de eigenaars weer een clandestiene krant publiceren.

Na de bevrijding verschijnt de krant terug op 6 september 1944. Het bedrijf staat dan onder leiding van Paul Jourdain. Ook wordt er samen met La Dernière Heure in 1946 een gemeenschappelijke reclameregie opgericht, La Générale Publicitaire. Campé vermeldt voor het jaar 1949 een oplage van 190.000 exemplaren.[1]

La Libre Belgique verschijnt zeven keer per week, en dit op 6 à 8 pagina's in de beginperiode en 8 à 12 pagina's tegen 1950. De krant verschijnt op groot formaat. Strips verschijnen eerst alle dagen, en vanaf eind 1946 van dinsdag tot zondag.

 

16.2. Stripreeksen volgen elkaar op

16.2.1. De eerste strips

Skippy is de eerste strip die opduikt in La Libre Belgique, meer bepaald op 12 december 1945. Skippy[2] is een gagstrook waarin twee kinderen grappige gesprekken voeren of grappige voorvallen beleven. De strip wordt geleverd door Opera Mundi.

In januari 1946 volgt Bouboule Skippy op, en dat tot juli 1947. Het zou hier wel eens over een origineel product kunnen gaan, en dit om verschillende redenen. Er wordt (in tegenstelling tot de meeste andere verhalen in de krant) geen copyright vermeld en het personage leest op verschillende momenten[3] duidelijk de krant La Libre Belgique. Daar komt nog bij dat de tekenstijl zeer sterk overeenkomt met de cartoons van de krant, die ondertekend worden met "Gévé". En op zaterdag 30 november 1946 hangt er in de strook een kalender aan de muur met als datum "Dimanche 24 novembre", de exacte datum van zes dagen voordien. De strook werd dus niet lang voor de publicatie vervaardigd. "Bouboule" is, zoals zijn naam al laat uitschijnen, een niet te mager burgermannetje dat in allerlei grappige voorvallen terechtkomt.

Op 17 februari 1946 komt er een tweede strip bij. "Felix le chat et Mickey Mouse"[4] heeft niets te maken met het personage van Walt Disney. In deze gagstrook, weer verdeeld door Opera Mundi, spelen dieren de hoofdrollen.

En een volgende reeks komt er vanaf 21 maart 1946. Tot 11 augustus krijgt de lezer "Les aventures de Monsieur Snot" voorgeschoteld. Auteur is de Belg Tenas[5], en als copyright wordt "Golden Pictures" vermeld. Tenas biedt met zijn Monsieur Snot naast flauwe woordspelingen en absurde situaties ook een goed verhaal aan. Centraal staat een Arabische fetisj die Snot krijgt toegestuurd van zijn vriend-detective Martyn en die gestolen juwelen blijkt te bevatten. Verder in het verhaal ontdekken Snot en co nog een oude verloren schat in Portugal. Het verhaal wordt afgesloten door een interventie van tekenaar Tenas : "Chers amis. J'ai reçu dernièrement dans mon courrier certaines lettres … parmi celles-ci certaines me présentaient des critiques justifiées qui ont retenu toute mon attention. Quant à celles qui ne l'étaient point … Je dirais simplement … la critique est facile mais l'art est difficile … Je termine en remerciant mes chers lecteurs. Même les critiques, car "qui aime bien … châtie bien !" Et ce petit discours de Tenas, met fin à cette suite d'images … Espérons, chers amis, que ce fichu trésor ne tournera pas la tête du signor del Doro !"[6]

Tenslotte moet nog vermeld worden dat op 4 juli 1946 "Felix le chat" vervangen door Baba. Nog een gagstrook, deze keer zonder tekst, en verdeeld via "Rinaldo Features", die zou lopen tot januari 1947. En van november 1946 tot mei 1947 publiceert La Libre Belgique de gagstroken van Professor Nimbus[7].

 

16.2.2. Jimpy, de kleine tovenaar

Van april 1947 tot september 1949 loopt de reeks "Les aventures de Jimpy … le petit magicien"[8]. Slordigheden verraden dat deze strip uit Engeland komt : er zijn namelijk nog stukjes Engelse tekst[9] te zien op sommige momenten.

In de eerste strook wordt Jimpy uit de tovenaarsschool gegooid wegens gebuisd op zijn toverexamen. In een Middeleeuws decor trekt hij dan weg en komt terecht in allerlei avonturen, waarin hij zijn min of meer kundige toverkunsten kan tonen. Hij richt echter meer rampen aan dan iets anders. Legendarische figuren zoals Aladin, Merlijn en Robin Hood en magische wezens zoals draken komen in de verhalen voor.

Opvallend is de rol die belastingen en beleidsmensen in de verhalen spelen. Een burgemeester werft Jimpy aan opdat hij met zijn toverkunsten zou verhinderen dat "le mauvais baron" zijn belastingen komt innen. Jimpy maakt de ontvoering van het meisje Rosamonde door de baron ongedaan, en als deze met zijn mannen de stad komt belegeren, zorgt Jimpy er met zijn toverkunsten voor dat de stad verdedigd wordt en dat de baron moet afdruipen : er zijn geen belastingen meer te betalen.[10]

In een ander verhaal wordt een draak lastiggevallen door twee ridders, die hem absoluut willen doden om hun moed te bewijzen. De burgemeester van de nabijgelegen stad stelt voor dat de draak gemeenteraadslid zou worden, dan zouden de ridders hem wel gerust laten. Maar om dat te bereiken, moet de draak zorgen dat hij populair wordt door één of andere verwezenlijking. Jimpy en co zorgen voor een berenplaag in de stad, zodat de draak die beren dan kan verjagen. Het volk is enthousiast en dus laat de burgemeester de draak tot schepen verkiezen.[11]

In "Jimpy et le terrible pirate" wordt Jimpy door een piraat ontvoerd en belandt hij op een eiland waar hij kennis maakt met een betoverde kikker. Deze kikker blijkt een prins te zijn die betoverd werd omdat hij verliefd was op de prinses van een vijandig land. Hij geeft Jimpy wat uitleg : "Vous voyez ce que signifie mon mariage pour les soldats, premiers ministres, et tout ! … Nos deux pays en deviendraient un seul, et alors … Plus de guerre !"[12] Jimpy vraagt dan wat naïef of dat niet goed zou zijn, waarop de kikker antwoordt : "Oh si ! Pour le peuple ! Mais pas pour les généraux, les diplomates qui devraient démissionner et travailler !!!"[13]

Jimpy besluit met de kikker de stad in te trekken en via een geheime gang belanden ze in de schatkamer. Jimpy vraagt aan de kikker waar al dat goud vandaan komt : "Du pauvre peuple, oui … ce sont les taxes, vois-tu ? Le ministre des finances cherche ce qu'ils gagnent, puis il les taxe au double. C'est simple, hein !"[14] De kleine tovenaar besluit het goud terug te geven aan de bevolking, zodat de schatkamer "vide comme une poche de contribuable"[15] wordt. Als de ministers later de lege schatkamer ontdekken, zijn ze ontroostbaar : "Venez voir ! Dit le chancelier … … Horreur !!!", "Zut, zut et rezut, pleure le ministre de la guerre, plus d'armée !"[16]

En om het sprookje volledig te maken, gaat Jimpy met de kikker naar de prinses. Ze kust hem, en de prins verschijnt ! Waarop de prins in triomf in de stad onthaald wordt en samen met Jimpy alle slechte ministers en tovenaars wegjaagt.

Op één van zijn andere reizen komt de tovenaarsleerling terecht op een eiland dat geconfronteerd wordt met een zeereus. Deze reus eet enorm veel (en slaapt voor de rest) en het eiland moet zich uitsloven om hem te voeden. Het volk krijgt alleen oneetbaar voedsel, het lekkere eten is voorbehouden aan de reus en de ambtenaren van het eiland. Maar Jimpy besluit het op te lossen. Hij verkleint de reus met zijn toverkracht en zet hem ook aan het werk. Nu is het echter de ex-reus die van zijn oren maakt : hij vindt het niet eerlijk dat de chefs van het eiland niet werken en deftig voedsel krijgen. Daarop komen de arbeiders in opstand en dwingen ze de ambtenaren om iets te doen wat ze nooit gedaan hebben : werken.[17]

Op verschillende andere momenten komen belastingen aan bod. Ook wordt er gelachen met de administratie : een wachter krijgt opdracht om de brug op te halen, maar hij is een ambtenaar en heeft een drievoudig formulier nodig om te werken.[18] En ook de rantsoenering krijgt ervan langs. Als Aladin aan de geest om eten vraagt, antwoordt deze : "Vous pouvez en avoir si vous avez un carnet de rationnement, une carte d'identité, de l'argent et de la patience."[19]

We vinden hier een soort universele kritiek terug op het betalen van belastingen en andere administratieve aangelegenheden. Belastingen lijken er te zijn om ervoor te zorgen dat beleidsmensen niet hoeven te werken. Ook wordt er aangegeven dat oorlog en verdeeldheid bepaalde gezagsdragers goed uitkomen, omdat er dan meer postjes te verdelen zijn. Ministers lijken op een bepaald moment wel kleine kinderen, die oorlog willen voeren om zich te amuseren. In de episode met de reus breekt er zelfs een sociale revolutie los, waarbij de arbeiders in opstand komen en hun leiders verplichten om ook eens te werken.

 

16.2.3. Panda, Goliath, MacNib en Arsène Lupin

Anton de Zwaan heeft weer niet stilgezeten : vanaf 3 mei 1947 loopt Panda in La Libre Belgique. Tot einde 1950 zouden de eerste 19 verhalen van deze reeks in de originele volgorde gepubliceerd worden. Voor de bespreking van de reeks, verwijs ik naar het deel over Het Laatste Nieuws. Negen extra verhalen verschijnen echter in La Libre Belgique.

Joris Goedbloed wordt Georges Bonhomme, maar voor de rest blijven de verhalen zoals ze zijn. Alle jobs die Panda uitoefent lopen slecht af, zodat hij werkloos wordt en op zoek moet naar iets nieuws. Panda gaat op zoek naar een goudader, wordt het slachtoffer van een professor die vanop afstand gedachten beïnvloedt, gaat mee op walvisjacht, wordt piccolo in een hotel, rijdt met zijn kinderwagen baby's rond en wordt taxichauffeur. En nog altijd bedriegt Joris Goedbloed iedereen, en nog altijd is Panda daar het slachtoffer van. En de politie is trouwens ook nog altijd even dom …

In "Panda et la révolte en Candonie" komt Panda terecht in een Zuid-Amerikaanse poging tot staatsgreep. De Candonische minister van oorlog, "La Bandera", probeert het regime van de president omver te werpen en zelf de macht te grijpen. Maar Panda kan de president op tijd waarschuwen : La Bandera wordt opgepakt en Panda krijgt een beloning.

Van mei 1947 tot mei 1948 loopt de gagreeks "Goliath, le petit bout d'homme". Een mannetje met een bolhoed speelt de hoofdrol in deze reeks van Ruben Lundquiet. En vanaf mei 1948 publiceert La Libre Belgique de reeks "Les aventures de Mac Nib, détective", waarover verder meer.

En wat ook nog moet vermeld worden, is dat Jimpy in september 1949 opgevolgd door "Arsène Lupin, gentleman-cambrioleur". Van Engeland naar Frankrijk dus. Deze reeks van Georges Bourdin[20] is een verstripping (met ondertekst) van het bekende verhaal van Maurice Leblanc over deze Franse gentleman-inbreker. Het verhaal lijdt echter, zoals wel meer voorkomt bij de bewerking van literaire werken, aan overdreven samenvatting, zodat het erg verwarrend wordt.

 

16.2.4. La Libre Junior

Op 31 augustus 1950 gaat de jeugdpagina "La Libre Junior" van start. Oorspronkelijk wordt er wekelijks één pagina gepubliceerd. Vanaf december van datzelfde jaar worden het er twee, die op een bepaalde manier kunnen geplooid worden zodat men een boekje op A4-formaat krijgt.

De gepubliceerde strips, waarvan telkens één of twee pagina's verschijnen, zijn van Belgische makelij : Fanfan et Polo van Dino Attanasio[21] en "Jim Larcher"[22], Tiger Joe van Jean-Michel Charlier[23] en Victor Hubinon[24], Fifi van diezelfde Hubinon en Boudaldar van Sirius[25]. Voor de aanvoer van deze strips doet La Libre Belgique een beroep op het agentschap "World's Press".

Dit agentschap werd kort na de bevrijding opgericht door de zakenman Georges Troisfontaines, die al snel een aantal tekenaars rond zich verzamelde. De voornaamste activiteit van het agentschap was het leveren van strips en redactioneel materiaal aan de Dupuis-tijdschriften Spirou/Robbedoes en Le Moustique/Humoradio. En vanaf 1950 werd dus ook een samenwerking met La Libre Belgique gestart.[26]

 

16.3. Mac Nib

16.3.1. Avonturen van een Engelse detective

Zoals al gezegd, publiceert La Libre Belgique vanaf 19 mei 1948 "Les aventures de Mac Nib, détective", misschien wel de interessantste reeks in de krant. Auteur is een zekere Roléo, die verder niet bekend is, maar een zeer verzorgd product aflevert. Verschillende elementen pleiten ervoor dat de reeks origineel zou zijn (het feit dat Roléo voor de rest onbekend is, het ontbreken van een copyright), terwijl andere[27] dan weer twijfel zaaien. Voor de rest wijzen verschillende elementen erop dat de reeks in het Frans gemaakt werd. De lettering is zeer net (wat niet altijd van vertalingen kan gezegd worden) en de teksten passen perfect in de ballonnen. Inscripties in het decor zijn wel in het Engels aangebracht, maar voor een reeks die zich in Engeland afspeelt, is dat niet zo merkwaardig. Andere teksten in de tekeningen, zoals op kranten en kalenders, zijn wel in het Frans.

"McNib. Détective assermenté. Consultations : le vendredi de 3 à 6 Hs. Spécialisé dans les recherches de portefeuilles, évadés, kidnappés, enfants perdus de tous âges."[28] Zo beginnen de avonturen van deze negentiende-eeuwse[29] Engelse detective. Andere personages die geregeld in de verhalen hun opwachting maken, zijn Professor Humbug en medewerkers Slim Groogy en Jimmy.

In het eerste verhaal, "Le 3e hémisphère", helpt MacNic Professor Humbug om de derde hemisfeer, waarvan hij het bestaan ontdekt heeft, te bereiken. Humbug is er ook van overtuigd dat de tijd in die hemisfeer op onbepaalde tijdstippen is blijven stilstaan. De expeditie slaagt, want ze bereiken via een windhoos een eiland bewoond door dinosaurussen en prehistorische mensen.

In "Le Kouttar d'argent" probeert een geheimzinnige bende, geleid vanuit Tibet, de macht in Indië over te nemen. Maar Mac Nib, die ingeschakeld wordt door een Maharadjah, steekt daar een stokje voor en zorgt ervoor dat de Engelse troepen een einde maken aan die organisatie. In dit verhaal staat een politiek grapje dat nogal anachronistisch is. Op een nacht zegt een assistent van MacNib tegen zijn baas : "Eh ! patron levez-vous. L'hindou et le chinois filent à l'anglaise." Waarop deze antwoordt : "C'est une question internationale alors ? Il faut soumettre ça à l'O.N.U."[30] De VN in de jaren 1880 dus …

In "Le fantôme des brumes" neemt Mac Nib het op tegen een bende piraten. Deze maken, onder leiding van de Duitser Von Kreiff, gebruik van een poeder om een slaapverwekkende mist op zee te veroorzaken. Uiteindelijk slaagt de detective erin de Duitser te laten oppakken, waarna deze tot levenslange dwangarbeid veroordeeld wordt. Natuurlijk spreekt Von Kreiff, die ook wel "le Fritz" genoemd wordt, met een vreselijk Duits accent : "Mein Gott ! Vous êtes un grôss idiôte …"[31], "Der teufel ! Que dois-je faire à présent ? Tout est à recommencer.  Donnerwetter … !"[32], "Stürm und brädkartoffel ! Il n'y a pas que tes nègres te ce côté là .. (…) Che suppose que mon ami le tétectif (…)"[33] In een ander verhaal zullen Duitsers nog een veel grotere rol spelen.

"Les têtes d'or" brengt Mac Nib, Humbug en co dan weer naar Zuid-Amerika, waar ze geconfronteerd worden met een revolutionaire beweging. Deze heeft tot doel een opstand in heel Amerika te doen plaatsvinden : "Finies les dominations étrangères ! Finies les dictatures ! Viva la libertad ! …".[34] Deze bende gemaskerden wil de revolutie financieren met het goud uit de legendarische stad Eldorado, waar ze – net als Mac Nib – naar op zoek zijn. En naar goede gewoonte zijn het Zuid-Amerikaanse gerecht en de Zuid-Amerikaanse politie niet al te efficiënt : zo wordt Mac Nib ter dood veroordeeld omdat de rechter geen tijd heeft om zijn zaak te bestuderen. En als Mac Nib aan een agent vraagt om als laatste wens de Bijbel volledig voor te lezen, doet die man dat gewoon.

In "La guerre du froid" kijkt een bejaarde Mac Nib terug op wat er gebeurde in 1899. Verschillende plaatsen ter wereld werden plots en op onverklaarbare wijze getroffen door extreme koudegolven, die doden en algemene paniek veroorzaakten. De wetenschappers dachten dat het leven op de maan voor deze fenomenen verantwoordelijk is.

En in twee andere verhalen neemt de detective het op tegen een notaris die een schat wilt inpikken, én wordt er een tweede expeditie naar de derde hemisfeer georganiseerd, die echter gesaboteerd wordt en in Afrika belandt.

 

16.3.2. Fritzmarck en co

Het meest politiek geladen verhaal is "Mac'Nib contre Clickott". In dit verhaal neemt onze detective deel aan een expeditie van professor Humbug naar Centraal-Afrika. De expeditieleden, professoren uit de Verenigde Staten, Italië, Groot-Brittannië en Frankrijk, gaan daar een merkwaardig fenomeen bestuderen : elke maandag op hetzelfde uur heeft er een aardbeving van dezelfde intensiteit plaats.

Ondertussen leest iemand in Pruisen het bericht over de expeditie in de krant. Hij gaat onmiddellijk "Herr Minister Otto Von Fritzmark" waarschuwen, die de man opdraagt de expeditie tegen te werken. Wat hij dan ook doet : hij doet zich bij de expeditie voor als Eliott Clickott, detective bij Scotland Yard, en zorgt voor allerlei sabotages. De expeditie krijgt een dreigbrief, twee leden worden vergiftigd, Mac Nib wordt even buiten spel gezet, een bom vernietigt één van hun schepen, …

Clickott wordt ontmaskerd en verandert van strategie. Hij biedt de expeditieleden elk duizend pond aan als ze voor hem als technici willen werken. Ze weigeren natuurlijk, maar worden gewoon onder dwang meegevoerd. De geleerden komen terecht in een militair domein in Kameroen, dat bewaakt wordt door Pruisische soldaten. In het kamp staat een speciaal kanon dat 400 kilometer ver schiet en waarvan de projectielen, die in de oceaan vallen, het water 60 meter hoog doen opspringen. Vandaar die aardbevingen dus.

Maar voor de Pruisen volstaat die 400 kilometer niet : "Vous comprenez que 400 kilomètres, ce n'est pas une portée suffisante en temps de guerre. Aussi nos savants ont-ils imaginé de faire sortir l'obus de la zone d'attraction terrestre … pour l'y faire pénétrer ensuite, environ 12 heures plus tard, au moyen d'un jeu de fusées latérales commandés mécaniquement. Notre canon aurait ainsi une portée égale à la moitié de la circonférence terrestre. Nous serions à même d'atteindre n'importe quel point du globe …"[35]

Maar de man die dat allemaal ontworpen heeft, een zekere Théo Dölitz, is wegens ziekte moeten terugkeren naar Pruisen. En nu wilt Clickott dat de gevangengenomen expeditieleden zijn werkzaamheden voortzetten. Ze besluiten het te doen, maar met de stille bedoeling de ganse boel te saboteren : ze willen de raket laten terugkeren naar haar beginpunt en zo de installaties opblazen.

Terwijl een "Herr Général" de basis komt inspecteren, maken de expeditieleden zich klaar voor de lancering, waarna ze ontsnappen. En alles verloopt volgens plan : de raket keert terug naar de basis en legt alles in puin. Clickott en de generaal komen terecht in de hel. En hoewel de expeditieleden blij zijn dat ze dit "duivelse kanon" vernietigd hebben, weten ze heel goed dat de Pruisen het daarbij niet zullen laten : "Bah ! Avec ces gens-là, on n'est jamais tranquille. Après ça ils trouveront autre chose."[36]

Tenslotte krijgt Mac Nib net voor het inschepen naar Engeland nog een telegram : "L'Intelligence Service nous remercie pour le travail que nous avons fait … il paraît que c'est Von Fritzmark lui-même … qui dirigeait et ordonnait cette expérience. Ce Clickott, de son vrai nom : Hermann Wölff, était son bras droit et avait pour mission de nous empêcher d'arriver au centre d'expériences. Puis il a reçu ordre de nous y emmener pour remplacer les savants prussiens …"[37]

Ook hier spreken de Duitsers weer Frans met een Duits accent, en met allerlei Duitse woorden tussen ("Donnerwetter"[38], "Der Teufel"[39]). Het is duidelijk dat de Duitsers hier, doorheen hun negentiende-eeuwse Pruisische voorgangers, voorgesteld worden als een gevaarlijk een oorlogszuchtig volk. Als ze sterven, belanden hun aanvoerders trouwens in de hel. Hun leider Otto von Fritzmarck, een duidelijke verwijzing naar Otto von Bismarck[40], zet een plan op om een kanon te bouwen dat de helft van de aarde kan bereiken. Met andere woorden : als ze hun plannen voortzetten, is niemand meer veilig. En de expeditie heeft deze plannen misschien gedwarsboomd, toch maken de leden ervan zich geen illusies : de Pruisen zullen wel iets nieuws vinden om de wereldvrede te bedreigen.

 

16.4. Besluit

La Libre Belgique wordt gekenmerkt door een grote afwisseling in de gepubliceerde strips. In de beginperiode houden de meeste strips het maar een paar maanden uit. Tegen het einde van de periode zou er minder verandering optreden, door de publicatie van de vaste reeksen Panda en MacNib. Meestal worden dagelijks drie reeksen aan de lezers aangeboden.

De oorsprong van de verhalen is zeer verscheiden. Er wordt beroep gedaan op Opera Mundi, de Toonder-Studio's en nog een reeks andere agentschappen, maar ook Belgisch materiaal komt aan bod, met Monsieur Snot, en (waarschijnlijk) MacNib. Ook voor de jeugdbijlage La Libre Junior worden (zij het via een agentschap) Belgische auteurs ingeschakeld.

La Libre Belgique is absoluut geen aankondigingskrant. Slechts een zeer klein aantal verhalen hebben recht op een aankondiging, waarbij de auteurs meestal niet vermeld worden. De meeste auteurs worden ook niet in de titels vermeld. Uitzonderingen hierop zijn Tenas en Roléo.

Wat de politiek betreft, Jimpy en MacNib hebben op sommige momenten een politieke inhoud, maar zonder echte uitschieters. Jimpy houdt zich vooral bezig met kritiek op beleidsmensen en belastingen, terwijl Mac Nib het twee keer moet opnemen tegen Duitse tegenstanders. De andere reeksen van de krant blijven politiek gezien vrij braaf.

 

 



[1] De Bens (Els). Op. Cit., p. 372-373 ; Campé (René), Dumon (Marthe) & Jespers (Jean-Jacques). Op. Cit., p. 58-74

[2] Personage van de Amerikaanse auteur Percy L. Crosby, geboren in 1891. Skippy liep in de VS van 1923 tot 1945. (Gaumer (Patrick)1. Op. Cit., p. 722 ; Percy Crosby. Op : http://www.lambiek.net/crosby_p.htm - 12/5/2003)

[3] Anoniem. Bouboule (LLB, 24/6/1946 & 2/7/1946)

[4] Het "Felix the cat"-personage werd in 1919 door Pat Sullivan en Otto Messmer ontworpen als tekenfilmfiguur. Vier jaar later zorgde Messmer voor de stripversie. (Gaumer (Patrick)1. Op. Cit., p. 292-293 ; Otto Messmer. Op : http://www.lambiek.net/messmer_o.htm - 12/5/2003)

[5] Tenas, pseudoniem van de Belgische stripauteur Louis Saintels. Tenas begon als illustrator en karikaturist voor het tijdschrift Le Moustique. Tussen 1946 en 1950 werkte hij mee aan het jeugdblad Bravo. In 1950 zou hij mee aan de basis liggen van de Belgische Disney-studio's en Mickey Magazine. (Filippini (Henri)1. Op. Cit, p. 775 ; Gaumer (Patrick)2. Tibet, La fureur de rire. Bruxelles, Le Lombard, 2000, p. 21 ; Van Hamme (Jean) (red.). Op. Cit., p. 46)

[6] Tenas. Les aventures de Monsieur Snot. (LLB, 11/8/1946)

[7] Het personage van Nimbus werd in 1934 in de Opera Mundi-Studio's door de Fransman André Daix gecreëerd. Na de oorlog werden de Nimbus-stroken ondertekend met J. Darthel, een collectief pseudoniem van onder andere Robert Velter. (Gaumer (Patrick)1. Op. Cit., p. 576-577)

[8] Britse reeks van de hand van Hugh McClelland. De reeks startte op 5 januari 1946 in de Daily Mirror. (Horn (Maurice)3. The world encyclopedia of comics. New York, Chelsea House Publishers, p. 336-337)

[9] Anoniem (Hugh McClelland). Jimpy. (LLB, 9/11/1947 : kaart van een eiland, "mountains" – 14/5/1949 : "meanwhile")

[10] Idem. Jimpy … le petit magicien. (LLB, 6/4/1947 – 10/6/1947)

[11] Idem. Jimpy et le dragon au coeur tendre. (LLB, 12/6/1947 – 21/8/1947)

[12] Idem. Jimpy et le terrible pirate. (LLB, 9/11/1947)

[13] Idem. (LLB, 11/11/1947)

[14] Idem. (LLB, 23/11/1947)

[15] Idem. (LLB, 25/11/1947)

[16] Idem. (LLB, 26/11/1947)

[17] Idem. Jimpy … le petit magicien. (LLB, juni 1948)

[18] Idem. (LLB, 10/5/1947)

[19] Idem. (LLB, 30/3/1948)

[20] Frans stripauteur. Bourdin publiceerde al vanaf de jaren 1920 in de Franse jeugdpers. Zijn bewerkingen van Arsène Lupin verschenen oorspronkelijk in France-Soir en werden verdeeld door SDDF. (Beyrand (Alain) (red.). Op. Cit., p. 123)

[21] Stripauteur van Italiaanse origine, in 1925 in Milaan geboren. Attanasio vestigde zich in 1948 in België, waarna hij zou meewerken aan verschillende publicaties. (Gaumer (Patrick)1. Op. Cit., p. 38-40)

[22] Pseudoniem van Jean-Michel Charlier.

[23] Belgische journalist en stripauteur, geboren in 1924. Na zijn rechtenstudies kwam hij in de stripwereld terecht en al in 1946 stond hij samen met Victor Hubinon aan de basis van één van zijn succesreeksen, Buck Danny, voor Spirou. (Gaumer (Patrick)1. Op. Cit., p. 159-161)

[24] Belgische striptekenaar, geboren in 1924. Na de Tweede Wereldoorlog publiceerde hij allerlei reeksen in Spirou, Bimbo, Heroic-Albums, waaronder Buck Danny samen met J-M Charlier. (Gaumer (Patrick)1. Op. Cit., p. 395)

[25] Pseudoniem van Max Mayeu, Belgische stripauteur geboren in 1911. In de jaren 1930 werkte hij al als illustrator voor La Libre Belgique en La Dernière Heure. Vanaf 1942 publiceerde hij ook in Spirou. (Gaumer (Patrick)1. Op. Cit., p. 720)

[26] Martens (Thierry)3. Le journal de Spirou 1938-1988 : 50 ans d' histoire(s). Marcinelle, Dupuis, 1988, 272 p. 54-55 ; Crépin (Thierry). Op. Cit., p. 402 ; Martens (Thierry)1. A la recherche d'une patrouille. In : Mitacq & Charlier (Jean-Michel). Tout Mitacq 1, Les Castors face aux ombres mystérieuses. Marcinelle, Dupuis, 1989, p. 3

[27] Elke strook wordt genummerd met een verhaal- en een strooknummer. Zo is te zien dat verhaal 6 ontbreekt. Ook merkwaardig is het feit dat er bij het achtste verhaal, "Les têtes d'or", na strook 108 sprake is van het einde van het eerste deel en het begin van het tweede deel.

[28] Roléo. Les aventures de Mac Nib, détective, Le 3e hémisphère, str. 1. (LLB, 19/5/1948)

[29] De verhalen spelen zich af in de jaren 1880.

[30] Idem, Le Kouttar d'argent. (LLB, 20/10/1948)

[31] Idem, Le fantôme des brumes. (LLB, 15/1/1949)

[32] Idem. (LLB, 2/2/1949)

[33] Idem. (LLB, 26/4/1949)

[34] Idem, Les têtes d'or. (LLB, 4/6/1950)

[35] Idem, Mac'Nib contre Clickott. (LLB, 15/3/1950)

[36] Idem. (LLB, 11/4/1950)

[37] Idem. (LLB, 15/4/1950)

[38] Idem. (LLB, 8/3/1950)

[39] Idem. (LLB, 11/4/1950)

[40] Otto Eduard Leopold von Bismarck, negentiende-eeuwse Pruisische staatsman. Bismarck zorgde onder andere voor een eenmaking van Duitsland onder leiding van Pruisen. Onder zijn leiding werd de Duits-Franse oorlog in 1871 gewonnen, waarna hij kanselier van het Duitse Keizerrijk werd. (Bismarck. Op : Encarta Winkler Prins Encyclopedie 2001.)