|
|
2.1. De
conferenties en de verslechtering van de relaties 2.3. Trumandoctrine,
Marshallplan en verdere Russische blokvorming 2.6. Anticommunisme en McCarthysme 2.7. Joegoslavië, China en Korea |
|
|
|
1. De Tweede Wereldoorlog De Tweede Wereldoorlog
was een duidelijk gevolg van de agressieve politiek van Duitsland en Hitler.
Terwijl de andere landen probeerden de vrede te bewaren, stuurde hij aan op
een oorlog. Nazi-Duitsland verheerlijkte de oorlog zelfs. In het voorjaar van
1940 ging Duitsland dan ook over tot de aanval. Op zeer korte tijd werden
Noorwegen, Denemarken, Nederland, België en Frankrijk overrompeld. Alleen
Groot-Brittanië kon op dat moment nog weerstand bieden. Hitler had met zijn
oorlog twee grote doelstellingen : meer leefruimte veroveren en de joden
vernietigen. Geleidelijk aan evolueerde de strijd tot een echte wereldoorlog.
Italië stelde zich aan de zijde van Duitsland, de Sovjetunie profiteerde van
de omstandigheden om delen van Oost-Europa te bezetten én in juni 1941 schond
Hitler het Duits-Russisch niet-aanvalsverdrag door de Sovjetunie binnen te
vallen. De Russen kwamen nu aan de zijde van de geallieerden te staan, en
daardoor werd de strijd voor Duitsland extra moeilijk : er moest nu op twee
fronten tegelijk gevochten worden En alsof dat nog niet genoeg was, rolden ook de kolonies in de oorlog,
viel Japan de Verenigde Staten aan door een bombardement op Pearl Harbour in
december 1941 en verklaarde ook Hitler de oorlog aan de VS.[1] In Europa zetten de geallieerden de strijd vooral voort door middel
van bommenwerpers, maar spijtig genoeg hadden die aanvallen niet alleen
weinig resultaat, ze waren ook bijzonder destructief en kostten vele
burgerlevens. In mei 1944 gingen de geallieerden dan toch over tot de landing
in Normandië, waarna Europa door geallieerde troepen bevrijd werd. Duitland capituleerde uiteindelijk op 7 mei 1945. Meteen werden ook de
Duitse oorlogsgruwelen veel duidelijker : uitroeiingskampen, medische
experimenten op gevangenen, … Japan tot capitulatie dwingen was iets
moeilijker. Daarvoor bleken twee Amerikaanse atoombommen op de steden
Hiroshima en Nagasaki nodig, waarna de Japanners zich op 2 september 1945
overgaven.[2] 2. De Koude Oorlog Lode Wils beschrijft de Tweede Wereldoorlog als
"niet alleen een machtsstrijd tussen naties, maar ook tussen ideologieën
: fascisme, democratie en communisme".[3] Het fascisme was door
de oorlog verslagen, maar tussen de democratische en communistische
overwinnaars zouden er al snel problemen rijzen. De geallieerden waren het
onderling namelijk niet eens over hoe de wereld er na de oorlog moest
uitzien. De Verenigde Staten stelden de vrijheid onder de vorm van
parlementaire democratie centraal, de Sovjetunie gelijkheid onder de vorm van
het communistisch systeem. En natuurlijk wilden ze beiden zoveel mogelijk
landen in hun invloedsfeer.[4] 2.1. De conferenties en de verslechtering van de relaties Nog tijdens de oorlog hadden al een reeks conferenties
tussen de geallieerde mogendheden plaatsgevonden. In 1945 werd daaraan nog
een verlengstuk gebreid, met de conferenties van Jalta en Potsdam. In Jalta
(februari 1945) overlegden de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de
Sovjetunie onder andere over het scheppen van Duitse bezettingszones, Duitse
herstelbetalingen, de oprichting van de Verenigde Naties en de inlijving van
een deel van Polen door de Sovjetunie. Ook werd er overeengekomen dat in de
bevrijde staten vrije verkiezingen zouden moeten plaatsvinden om
democratische regeringen aan de macht te brengen.[5] Tijdens de conferentie van Potsdam, gehouden in juli en
augustus 1945 (dus na de Duitse capitulatie), werd al duidelijk dat het zeer
moeilijk was de mogendheden op dezelfde lijn te krijgen. De onenigheid over
het lot van Duitsland zorgde ervoor dat het land in verschillende
bezettingszones verdeeld werd. Het wederzijds vertrouwen tussen de
grootmachten bleek overigens ook al zoek.[6] 2.2. Blokken tekenen zich af Snel na deze conferenties zou de sfeer danig verzieken.
In de VS leefde het gevoel dat er met de Russen niet te onderhandelen viel,
omdat ze enkel op expansie uitwaren. En dat gevoel zou versterkt worden door
de berichten van George Kennan, werkzaam om de Amerikaanse ambassade in
Moskou. Hij verspreidde begin 1946 het bericht dat men er in de SU van
overtuigd was dat er met de VS niet te werken viel.[7] Maarten Van Rossem schrijft hierover : "Ten
behoeve van de veiligheid van de SU op lange termijn was het absoluut
noodzakelijk dat de VS vernietigd werden. Kennan schreef dat het niet de
minste zin had de Russen uit te leggen dat ze helemaal niet bedreigd werden.
Hun angsten, waar ook hun agressie uit voortkwam, waren volkomen
irrationeel."[8] Ook was er een sterke Amerikaanse vrees dat de Russen
de democratische staten zouden willen ondermijnen door middel van
communistische partijen en organisaties. En die vrees was zeker niet onterecht
: in Roemenië kwamen de communisten in februari-maart 1945 door druk vanuit
Moskou aan de macht. Rond diezelfde periode deed zich in Polen hetzelfde voor
: de niet-communistische leiders werden door Moskou uitgeschakeld en
vervangen door communisten. Daarbij kwam nog dat het Rode Leger absoluut niet
van plan was om uit de door haar bevrijde gebieden te vertrekken. De
Baltische Staten, een deel van Polen en een deel van Oost-Pruisen werden
gewoon bij de Sovjetunie ingelijfd.[9] De Britse ex-premier Winston Churchill zorgde ervoor
dat de Sovjetvrees het grote publiek bereikte. In maart 1946 hield hij een
toespraak waarin hij waarschuwde voor het "IJzeren Gordijn" dat
over Europa neergedaald was, nu een hele reeks Centraal- en Oost-Europese staten
onderhevig waren aan controle vanuit Moskou.[10] 2.3. Trumandoctrine, Marshallplan en verdere Russische blokvorming De reeds vermelde Trumandoctrine en Marshallplan
werkten in 1947 de blokvorming verder in de hand. President Truman wou zich
met de Verenigde Staten absoluut opwerpen als de verdediger van de vrije
volkeren, en dus vond hij het nodig democratische regimes te beschermen tegen
de communistische dreiging. De directe aanleiding hiervoor waren de
burgeroorlog in Griekenland, waar de communisten de strijd dreigden te
winnen, en de Turkse crisis.[11] Het Marshallplan betekende het economisch verlengstuk
van de Trumandoctrine, waardoor West-Europa nu formeel in de invloedsfeer van
de Verenigde Staten opgenomen werd. Met de oprichting van de Navo kreeg de
samenwerking ook een militair karakter.[12] Stalin bleef ondertussen niet stilzitten. Oost-Europese
staten kregen een verbod deel te nemen aan het Marshallplan en als reactie op
het plan werd de Kominform opgericht, een internationaal communistisch
partijorgaan dat moest zorgen voor coördinatie tussen de communisten in de
verschillende Europese landen. En ondertussen werd er in Oost-Europa ook
rustig doorgegaan met communistische machtsovernames. Daarvan zorgde de
machtsgreep in Tsjechoslowakije voor de heftigste reacties in het Westen.[13] 2.4. Duitsland en Berlijn Na de oorlog beslisten de mogendheden dus om Duitsland
in bezettingszones te verdelen. De Verenigde Staten, Groot-Brittannië,
Frankrijk en de Sovjetunie kregen elk een zone. Probleem was dat de hoofdstad
Berlijn zich in de oostelijke Sovjetzone bevond. Er werd dan een regeling
uitgewerkt waardoor ook Berlijn verdeeld werd, en het westen van Berlijn dus
een Westerse enclave werd in Sovjetgebied. In de lente van 1948 beslisten de Westerse mogendheden
tot een samenwerking tussen hun bezettingszones. In het kader daarvan werd in
die zones onder andere overgegaan tot een munthervorming, die door de
Sovjetunie niet op prijs werd gesteld. Als represaillemaatregel besliste
Stalin dan (officieel voor onderhoudsredenen) alle toegangswegen tot
West-Berlijn te blokkeren. De Westerse mogendheden lieten het echter niet aan
hun hart komen en organiseerden een luchtbrug om de noodzakelijke producten
aan te voeren. 277.204 vluchten werden tijdens de duur van de blokkade,
tussen 24 juni 1948 en 12 mei 1949, uitgevoerd.[14] Na dit incident werd vrij snel overgegaan tot de
oprichting van de Duitse Bondsrepubliek (Westen) en de Duitse Democratische
Republiek (Oosten). West-Duitsland werd opgenomen in de West-Europese
samenwerking.[15] 2.5. De atoombom De Tweede Wereldoorlog stimuleerde het gebruik van
nieuwe technologieën. De strijd zorgde er onder andere voor dat de Verenigde
Staten overgingen tot het vervaardigen van de atoombom.[16] De VS waren gestart
met het vervaardigen van atoomwapens omdat ze vreesden dat ook nazi-Duitsland
die beslissing genomen had.[17] President Truman kreeg kort na het begin van de
conferentie van Potsdam het bericht dat de eerste experimentele explosie van
de atoombom, in de woestijn van New Mexico, een succes was. Dit gaf de
Amerikanen meer zelfvertrouwen, ze kregen het gevoel dat deze bom hun positie
in de naoorlogse wereld onaantastbaar maakte.[18] De werking van de
atoombom is een kettingreactie op basis van verrijkt uranium. Dat dit uranium
zeer gegeerd was, hoeft dan ook niet gezegd te worden.[19] De eerste echt gebruikte atoombom viel op 6 augustus
1945 op de Japanse stad Hiroshima en had als bedoeling de Japanners tot
capitulatie te dwingen. Drie dagen later volgde een tweede bom op Nagasaki.
De steden werden met de grond gelijk gemaakt.[20] En na dit eerste "succesvolle" gebruik ging
de ontwikkeling van het kernwapen verder. Vanaf 30 juni 1946 begonnen de
Amerikanen met een reeks kernproeven op Bikini, een atol in de Stille Oceaan.
Tweehonderd afgedankte schepen deden dienst als proefdoel. De bevolking van
het atol werd naar een ander eiland overgebracht.[21] De Verenigde Staten voelden zich zeer sterk door hun
atoommonopolie. Ze waren dan ook niet echt opgezet met het doorbreken van dat
monopolie door de Sovjets in 1949. Alleszins werkte het feit dat beide
mogendheden nu over een atoombom beschikten, stabiliserend. Een confrontatie
zou zeker uitdraaien op wederzijdse destructie.[22] In deze Koude Oorlogsfeer waren spionageaffaires
natuurlijk onvermijdelijk. In maart 1950 werd bijvoorbeeld de Duitse (en tot
Brit genaturaliseerde) atoomgeleerde Klaus Fuchs veroordeeld wegens spionage
voor de Sovjetunie.[23] Maar er waren ook wetenschappers die meer aandacht
hadden voor het lot van de mensheid en de wereld. Sommigen probeerden de
politieke leiders ervan te overtuigen de atoombom niet te gebruiken, maar het
mocht niet baten. Andere wetenschappers probeerden het gebruik van
atoomwapens aan controle te onderwerpen. In oktober 1950 verklaarde Albert
Einstein dat de "vruchten van de wetenschap" zich in handen van de
"blinde politiek" bevonden. Volgens hem was een supranationaal
gezag nodig om de mensheid voor de totale vernietiging te behoeden."[24] 2.6. Anticommunisme en McCarthysme Over de schuld van de Koude Oorlog wordt veel
gediscussieerd. Wat zeker is, is dat de Amerikanen zeer ver gegaan zijn in
het demoniseren van de Sovjetunie. Volgens de revisionistische Koude
Oorlog-visie gingen de Amerikaanse politici om verkiezingsdoeleinden en om de
bevolking achter hen te krijgen over tot het overdreven demoniseren van de
Russische tegenstanders. Eric Hobsbawn schrijft : "Want het is duidelijk,
en het was in 1945-1947 zelfs al aannemelijk, dat de Sovjetunie niet
expansionistisch was, zeker niet agressief, en niet uitging van een verdere
verbreiding van het communisme buiten de gebieden waarover vermoedelijk op de
topontmoetingen van 1943-1945 overeenstemming was bereikt.", "Op
geen enkele rationele wijze vormde de SU een direct gevaar voor wie dan ook
buiten het bereik van de rode bezettingslegers. Het land was verwoest,
geplunderd en uitgeput uit de oorlog te voorschijn gekomen, van de economie
in vredestijd was niets over …"[25] De verdachtmakingen aan het adres van de SU leidden op
de duur tot een soort "openbare hysterie". Het hele gedoe leidde
tot een ware communistenjacht, waar de republikeinse senator Joseph McCarthy
een grote rol in zou spelen.[26] Het McCarthysme, zoals de beweging die McCarthy op gang
bracht genoemd wordt, ontaardde in een echte heksenjacht op echte en
vermeende communisten. Al in 1946 staken verdachtmakingen de kop op. Tijdens
de campagne voor de tussentijdse parlementsverkiezingen probeerden de
Republikeinen de democraten te associëren met het communisme. De democraten
reageerden en namen maatregelen om die verdachtmakingen van hen af te
schudden. Zo liet president Truman begin 1947 het federaal "Loyalty
Program" ontstaan. Dit impliceerde dat er van alle ambtenaren in dienst
van de federale overheid zou onderzocht worden of ze geen communistische
politieke contacten hadden of in het verleden hadden gehad.[27] In 1949 ging de regering nog een stap verder. Elf
leiders van de Amerikaanse Communistische Partij werden, louter om hun
politieke opvattingen, veroordeeld. In februari 1950 trad McCarthy dan op het
voorplan : hij uitte in het openbaar de beschuldiging dat er 205 communisten
in het State Department werkten. Er kwam een commissie van, voorgezeten door
McCarthy, die de jacht op communisten opende. Op die manier ontwikkelde zich
een soort politieke terreur, die ook gevoed werd door de Koreaanse oorlog.
Deze paste zeer goed in de kraam van de communistenjagers, aangezien het kon
gezien worden als een groot offensief vanwege de communisten.[28] Een Amerikaans rapport uit april 1950 beschreef de SU
als een onvoorstelbare dreiging, een Russische verrassingsaanval werd
mogelijk geacht en de diplomatieke middelen waren voor de Amerikanen
definitief afgeschreven.[29] Volgende passage illustreert hoe erg de toestand in de
VS was : "McCarthy's ongeremde optreden en de ernstige aandacht die er
door de media aan werd gegeven, leidden in het hele land tot politieke
heksenjachten. Geen putjesschepper of conciërge kon meer in dienst genomen
worden voordat een of andere zelfbenoemde communistenjager zijn slonzig en
sinister "onderzoek" gedaan had."[30] In september 1950 kwam er zelfs de "McCarran
Security Bill", een wet die alle communisten dwong zich te laten
registreren door het Ministerie van Justitie en die de president de
bevoegdheid gaf in geval van oorlog de communisten te interneren.[31] 2.7. Joegoslavië, China en Korea Na de Tweede Wereldoorlog werd Joegoslavië opgenomen in
het Sovjetblok, maar na verloop van tijd kwamen er meer en meer problemen. De
Joegoslavische leider Tito was naar de mening van de Sovjetunie te populair en te eigenzinnig, en dat zorgde
voor wrijvingen. Tito was namelijk niet de man om slaafs de richtlijnen
vanuit Moskou op te volgen. In de zomer van 1948 zou het tot een breuk komen.
Joegoslavië zocht daarop toenadering tot het Westen, waarna in november 1949
de laatste banden tussen het land en de Sovjetunie doorgesneden werden.[32] China werd daarentegen in 1949 geconfronteerd met een
communistische machtsovername. Al lange tijd was er een strijd aan de gang
tussen de nationalistische troepen van Tsjang Kai Tsjek en de communisten van
Mao Tse Toeng, die dus uiteindelijk voor de communisten (met steun van de
Sovjetunie) gewonnen werd. Op 21 september 1949 riep Mao de Chinese
volksrepubliek uit.[33] In juni 1950 kwam het tot een eerste gewapende
confrontatie tussen de twee blokken, en wel in Korea. Communistische
Noord-Koreaanse troepen trokken de 38e breedtegraad over en vielen het
kapitalistische zuiden binnen. Het Westen liet niet lang op een reactie
wachten : de Verenigde Naties[34] werden ingeschakeld.
VN-troepen kregen de opdracht het Noord-Koreaanse leger terug over de 38e
breedtegraad te drijven.[35] 2.8. Dekolonisatie Ook kenmerkend voor de naoorlogse periode en eigenlijk
een gevolg van de oorlog, is de dekolonisatiegolf.Tussen 1945 en 1949 vonden
Syrië, Libanon, Indië, Pakistan, Birma, Ceylon, Palestina en Indonesië de weg
naar de onafhankelijkheid. Tegen 1950 was heel Azië, behalve Indochina,
gedekoloniseerd. De grootmachten probeerden natuurlijk ook deze landen in hun
invloedsfeer te krijgen.[36] |
[1] Hobsbawn (Eric). Op.
Cit., p. 52-57
[2] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 59-60 ; De
Vos (Luc). De Koude Vrede,
Koude Oorlog en dekolonisatie 1945-1963. Tielt, Lannoo, 1988, p. 18-20, 30 ; Demullier
(Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 240
; Heirman (Mark). De
waanzinnige twintigste eeuw. Oorlog en vrede van 1914 tot 1994. Antwerpen, Hadewijch, 1995, p. 87-94
[3] Wils (Lode).
De naoorlog in historisch perspectief. In : Huyse
(Luc) & Hoflack (Kris). De democratie
heruitgevonden. Leuven, 1995, p. 11
[4] De
Vos (Luc). Op. Cit.,
p. 13
[5] Van
de Meersche (Paul). Internationale
politiek 1945-2001. Feiten en interpretaties. Leuven / Leusden, Acco, 2002,
p. 18-21 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 18
[6] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 24
[7] Van
Rossem (Maarten). De Verenigde
Staten in de Twintigste Eeuw. Den Haag, Sdu, 2001, p. 162-163 ; Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 32
[8] Van
Rossem (Maarten). Op. Cit.,
p. 164
[9] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 164 ; Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 23 ; De Vos
(Luc). Op. Cit., p. 28
[10] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 165 ; Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 29 ; Demullier
(Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p.
247 ; Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 269
[11] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 29-31 ; De Vos
(Luc). Op. Cit., p. 41-42
[12] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 29-32 ; Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 169-171 ; De Vos
(Luc). Op. Cit., p. 42-44
[13] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 34-45 ; De Vos
(Luc). Op. Cit., p. 46-47
[14] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 45-48 ; Demullier
(Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p.
255 ; Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 177 ; De Vos
(Luc). Op. Cit., p. 48-49 ; Coolsaet
(Rik). Op. Cit., p. 361-366
[15] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 48
[16] Hobsbawn (Eric).
Op. Cit., p. 66 ; Vandewalle (G.).
Op. Cit., p. 123
[17] Coolsaet (Rik). Op. Cit., p. 334-335, 352
[18] Van
Rossem (Maarten). Op. Cit.,
p. 161 ; Kroniek van de 20e eeuw. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1991,
p. 552
[19] Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 243
[20] Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 243 ; Kroniek van de 20e eeuw.
Op. Cit., p. 554
[21] Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 248 ; De Vos
(Luc). Op. Cit., p. 34 ; Kroniek van de 20e eeuw. Op. Cit., p.
565-566 ; Bikini. Op : Winkler Prins Encarta encyclopdedie 2001
[22] Hobsbawn (Eric).
Op. Cit., p. 269 ; Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p.
178 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 58
[23] Demullier
(Luc) & Heirman (André)2. Op. Cit., p.
274
[24] Hobsbawn (Eric).
Op. Cit., p. 625-626 ; Demullier (Luc) & Heirman
(André)2. Op. Cit., p. 276
[25] Hobsbawn (Eric). Op.
Cit., p. 272-273
[26] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 275-276 ; Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 29-30
[27] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 191
[28] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 191-192
[29] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 179
[30] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 192
[31] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 194
[32] Hobsbawn (Eric).
Op. Cit., p. 269 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 52-53
[33] De Vos (Luc). Op. Cit., p. 54-57 ; Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 179
[34] In de periode van de stemming
was de Sovjetunie (die normaal gezien vetorecht had) afwezig in de veiligheidsraad,
om haar eis tot erkenning van de Chinese Voksrepubliek kracht bij te zetten.
[35] Luykx (Theo) & Platel
(Marc). Op. Cit., p. 464 ; Coolsaet
(Rik). Op. Cit., p. 379
[36] Hobsbawn (Eric).
Op. Cit., p. 256-260 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 13