Inhoudstafel

Startpagina

 

 

III. De Wereld

 

1. De Tweede Wereldoorlog

 

2. De Koude Oorlog

2.1. De conferenties en de verslechtering van de relaties

2.2. Blokken tekenen zich af

2.3. Trumandoctrine, Marshallplan en verdere Russische blokvorming

2.4. Duitsland en Berlijn

2.5. De atoombom

2.6. Anticommunisme en McCarthysme

2.7. Joegoslavië, China en Korea

2.8. Dekolonisatie

 

 

 

III. De Wereld

 

1. De Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog was een duidelijk gevolg van de agressieve politiek van Duitsland en Hitler. Terwijl de andere landen probeerden de vrede te bewaren, stuurde hij aan op een oorlog. Nazi-Duitsland verheerlijkte de oorlog zelfs. In het voorjaar van 1940 ging Duitsland dan ook over tot de aanval. Op zeer korte tijd werden Noorwegen, Denemarken, Nederland, België en Frankrijk overrompeld. Alleen Groot-Brittanië kon op dat moment nog weerstand bieden. Hitler had met zijn oorlog twee grote doelstellingen : meer leefruimte veroveren en de joden vernietigen.

Geleidelijk aan evolueerde de strijd tot een echte wereldoorlog. Italië stelde zich aan de zijde van Duitsland, de Sovjetunie profiteerde van de omstandigheden om delen van Oost-Europa te bezetten én in juni 1941 schond Hitler het Duits-Russisch niet-aanvalsverdrag door de Sovjetunie binnen te vallen. De Russen kwamen nu aan de zijde van de geallieerden te staan, en daardoor werd de strijd voor Duitsland extra moeilijk : er moest nu op twee fronten tegelijk gevochten worden

En alsof dat nog niet genoeg was, rolden ook de kolonies in de oorlog, viel Japan de Verenigde Staten aan door een bombardement op Pearl Harbour in december 1941 en verklaarde ook Hitler de oorlog aan de VS.[1]

In Europa zetten de geallieerden de strijd vooral voort door middel van bommenwerpers, maar spijtig genoeg hadden die aanvallen niet alleen weinig resultaat, ze waren ook bijzonder destructief en kostten vele burgerlevens. In mei 1944 gingen de geallieerden dan toch over tot de landing in Normandië, waarna Europa door geallieerde troepen bevrijd werd.

Duitland capituleerde uiteindelijk op 7 mei 1945. Meteen werden ook de Duitse oorlogsgruwelen veel duidelijker : uitroeiingskampen, medische experimenten op gevangenen, … Japan tot capitulatie dwingen was iets moeilijker. Daarvoor bleken twee Amerikaanse atoombommen op de steden Hiroshima en Nagasaki nodig, waarna de Japanners zich op 2 september 1945 overgaven.[2]

 

2. De Koude Oorlog

Lode Wils beschrijft de Tweede Wereldoorlog als "niet alleen een machtsstrijd tussen naties, maar ook tussen ideologieën : fascisme, democratie en communisme".[3] Het fascisme was door de oorlog verslagen, maar tussen de democratische en communistische overwinnaars zouden er al snel problemen rijzen. De geallieerden waren het onderling namelijk niet eens over hoe de wereld er na de oorlog moest uitzien. De Verenigde Staten stelden de vrijheid onder de vorm van parlementaire democratie centraal, de Sovjetunie gelijkheid onder de vorm van het communistisch systeem. En natuurlijk wilden ze beiden zoveel mogelijk landen in hun invloedsfeer.[4]

 

2.1. De conferenties en de verslechtering van de relaties

Nog tijdens de oorlog hadden al een reeks conferenties tussen de geallieerde mogendheden plaatsgevonden. In 1945 werd daaraan nog een verlengstuk gebreid, met de conferenties van Jalta en Potsdam. In Jalta (februari 1945) overlegden de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de Sovjetunie onder andere over het scheppen van Duitse bezettingszones, Duitse herstelbetalingen, de oprichting van de Verenigde Naties en de inlijving van een deel van Polen door de Sovjetunie. Ook werd er overeengekomen dat in de bevrijde staten vrije verkiezingen zouden moeten plaatsvinden om democratische regeringen aan de macht te brengen.[5]

Tijdens de conferentie van Potsdam, gehouden in juli en augustus 1945 (dus na de Duitse capitulatie), werd al duidelijk dat het zeer moeilijk was de mogendheden op dezelfde lijn te krijgen. De onenigheid over het lot van Duitsland zorgde ervoor dat het land in verschillende bezettingszones verdeeld werd. Het wederzijds vertrouwen tussen de grootmachten bleek overigens ook al zoek.[6]

 

2.2. Blokken tekenen zich af

Snel na deze conferenties zou de sfeer danig verzieken. In de VS leefde het gevoel dat er met de Russen niet te onderhandelen viel, omdat ze enkel op expansie uitwaren. En dat gevoel zou versterkt worden door de berichten van George Kennan, werkzaam om de Amerikaanse ambassade in Moskou. Hij verspreidde begin 1946 het bericht dat men er in de SU van overtuigd was dat er met de VS niet te werken viel.[7]

Maarten Van Rossem schrijft hierover : "Ten behoeve van de veiligheid van de SU op lange termijn was het absoluut noodzakelijk dat de VS vernietigd werden. Kennan schreef dat het niet de minste zin had de Russen uit te leggen dat ze helemaal niet bedreigd werden. Hun angsten, waar ook hun agressie uit voortkwam, waren volkomen irrationeel."[8]

Ook was er een sterke Amerikaanse vrees dat de Russen de democratische staten zouden willen ondermijnen door middel van communistische partijen en organisaties. En die vrees was zeker niet onterecht : in Roemenië kwamen de communisten in februari-maart 1945 door druk vanuit Moskou aan de macht. Rond diezelfde periode deed zich in Polen hetzelfde voor : de niet-communistische leiders werden door Moskou uitgeschakeld en vervangen door communisten. Daarbij kwam nog dat het Rode Leger absoluut niet van plan was om uit de door haar bevrijde gebieden te vertrekken. De Baltische Staten, een deel van Polen en een deel van Oost-Pruisen werden gewoon bij de Sovjetunie ingelijfd.[9]

De Britse ex-premier Winston Churchill zorgde ervoor dat de Sovjetvrees het grote publiek bereikte. In maart 1946 hield hij een toespraak waarin hij waarschuwde voor het "IJzeren Gordijn" dat over Europa neergedaald was, nu een hele reeks Centraal- en Oost-Europese staten onderhevig waren aan controle vanuit Moskou.[10]

 

2.3. Trumandoctrine, Marshallplan en verdere Russische blokvorming

De reeds vermelde Trumandoctrine en Marshallplan werkten in 1947 de blokvorming verder in de hand. President Truman wou zich met de Verenigde Staten absoluut opwerpen als de verdediger van de vrije volkeren, en dus vond hij het nodig democratische regimes te beschermen tegen de communistische dreiging. De directe aanleiding hiervoor waren de burgeroorlog in Griekenland, waar de communisten de strijd dreigden te winnen, en de Turkse crisis.[11]

Het Marshallplan betekende het economisch verlengstuk van de Trumandoctrine, waardoor West-Europa nu formeel in de invloedsfeer van de Verenigde Staten opgenomen werd. Met de oprichting van de Navo kreeg de samenwerking ook een militair karakter.[12]

Stalin bleef ondertussen niet stilzitten. Oost-Europese staten kregen een verbod deel te nemen aan het Marshallplan en als reactie op het plan werd de Kominform opgericht, een internationaal communistisch partijorgaan dat moest zorgen voor coördinatie tussen de communisten in de verschillende Europese landen. En ondertussen werd er in Oost-Europa ook rustig doorgegaan met communistische machtsovernames. Daarvan zorgde de machtsgreep in Tsjechoslowakije voor de heftigste reacties in het Westen.[13]

 

2.4. Duitsland en Berlijn

Na de oorlog beslisten de mogendheden dus om Duitsland in bezettingszones te verdelen. De Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Sovjetunie kregen elk een zone. Probleem was dat de hoofdstad Berlijn zich in de oostelijke Sovjetzone bevond. Er werd dan een regeling uitgewerkt waardoor ook Berlijn verdeeld werd, en het westen van Berlijn dus een Westerse enclave werd in Sovjetgebied.

In de lente van 1948 beslisten de Westerse mogendheden tot een samenwerking tussen hun bezettingszones. In het kader daarvan werd in die zones onder andere overgegaan tot een munthervorming, die door de Sovjetunie niet op prijs werd gesteld. Als represaillemaatregel besliste Stalin dan (officieel voor onderhoudsredenen) alle toegangswegen tot West-Berlijn te blokkeren. De Westerse mogendheden lieten het echter niet aan hun hart komen en organiseerden een luchtbrug om de noodzakelijke producten aan te voeren. 277.204 vluchten werden tijdens de duur van de blokkade, tussen 24 juni 1948 en 12 mei 1949, uitgevoerd.[14]

Na dit incident werd vrij snel overgegaan tot de oprichting van de Duitse Bondsrepubliek (Westen) en de Duitse Democratische Republiek (Oosten). West-Duitsland werd opgenomen in de West-Europese samenwerking.[15]

 

2.5. De atoombom

De Tweede Wereldoorlog stimuleerde het gebruik van nieuwe technologieën. De strijd zorgde er onder andere voor dat de Verenigde Staten overgingen tot het vervaardigen van de atoombom.[16] De VS waren gestart met het vervaardigen van atoomwapens omdat ze vreesden dat ook nazi-Duitsland die beslissing genomen had.[17]

President Truman kreeg kort na het begin van de conferentie van Potsdam het bericht dat de eerste experimentele explosie van de atoombom, in de woestijn van New Mexico, een succes was. Dit gaf de Amerikanen meer zelfvertrouwen, ze kregen het gevoel dat deze bom hun positie in de naoorlogse wereld onaantastbaar maakte.[18] De werking van de atoombom is een kettingreactie op basis van verrijkt uranium. Dat dit uranium zeer gegeerd was, hoeft dan ook niet gezegd te worden.[19]

De eerste echt gebruikte atoombom viel op 6 augustus 1945 op de Japanse stad Hiroshima en had als bedoeling de Japanners tot capitulatie te dwingen. Drie dagen later volgde een tweede bom op Nagasaki. De steden werden met de grond gelijk gemaakt.[20]

En na dit eerste "succesvolle" gebruik ging de ontwikkeling van het kernwapen verder. Vanaf 30 juni 1946 begonnen de Amerikanen met een reeks kernproeven op Bikini, een atol in de Stille Oceaan. Tweehonderd afgedankte schepen deden dienst als proefdoel. De bevolking van het atol werd naar een ander eiland overgebracht.[21]

De Verenigde Staten voelden zich zeer sterk door hun atoommonopolie. Ze waren dan ook niet echt opgezet met het doorbreken van dat monopolie door de Sovjets in 1949. Alleszins werkte het feit dat beide mogendheden nu over een atoombom beschikten, stabiliserend. Een confrontatie zou zeker uitdraaien op wederzijdse destructie.[22]

In deze Koude Oorlogsfeer waren spionageaffaires natuurlijk onvermijdelijk. In maart 1950 werd bijvoorbeeld de Duitse (en tot Brit genaturaliseerde) atoomgeleerde Klaus Fuchs veroordeeld wegens spionage voor de Sovjetunie.[23]

Maar er waren ook wetenschappers die meer aandacht hadden voor het lot van de mensheid en de wereld. Sommigen probeerden de politieke leiders ervan te overtuigen de atoombom niet te gebruiken, maar het mocht niet baten. Andere wetenschappers probeerden het gebruik van atoomwapens aan controle te onderwerpen. In oktober 1950 verklaarde Albert Einstein dat de "vruchten van de wetenschap" zich in handen van de "blinde politiek" bevonden. Volgens hem was een supranationaal gezag nodig om de mensheid voor de totale vernietiging te behoeden."[24]

 

2.6. Anticommunisme en McCarthysme

Over de schuld van de Koude Oorlog wordt veel gediscussieerd. Wat zeker is, is dat de Amerikanen zeer ver gegaan zijn in het demoniseren van de Sovjetunie. Volgens de revisionistische Koude Oorlog-visie gingen de Amerikaanse politici om verkiezingsdoeleinden en om de bevolking achter hen te krijgen over tot het overdreven demoniseren van de Russische tegenstanders.

Eric Hobsbawn schrijft : "Want het is duidelijk, en het was in 1945-1947 zelfs al aannemelijk, dat de Sovjetunie niet expansionistisch was, zeker niet agressief, en niet uitging van een verdere verbreiding van het communisme buiten de gebieden waarover vermoedelijk op de topontmoetingen van 1943-1945 overeenstemming was bereikt.", "Op geen enkele rationele wijze vormde de SU een direct gevaar voor wie dan ook buiten het bereik van de rode bezettingslegers. Het land was verwoest, geplunderd en uitgeput uit de oorlog te voorschijn gekomen, van de economie in vredestijd was niets over …"[25]

De verdachtmakingen aan het adres van de SU leidden op de duur tot een soort "openbare hysterie". Het hele gedoe leidde tot een ware communistenjacht, waar de republikeinse senator Joseph McCarthy een grote rol in zou spelen.[26]

Het McCarthysme, zoals de beweging die McCarthy op gang bracht genoemd wordt, ontaardde in een echte heksenjacht op echte en vermeende communisten. Al in 1946 staken verdachtmakingen de kop op. Tijdens de campagne voor de tussentijdse parlementsverkiezingen probeerden de Republikeinen de democraten te associëren met het communisme. De democraten reageerden en namen maatregelen om die verdachtmakingen van hen af te schudden. Zo liet president Truman begin 1947 het federaal "Loyalty Program" ontstaan. Dit impliceerde dat er van alle ambtenaren in dienst van de federale overheid zou onderzocht worden of ze geen communistische politieke contacten hadden of in het verleden hadden gehad.[27]

In 1949 ging de regering nog een stap verder. Elf leiders van de Amerikaanse Communistische Partij werden, louter om hun politieke opvattingen, veroordeeld. In februari 1950 trad McCarthy dan op het voorplan : hij uitte in het openbaar de beschuldiging dat er 205 communisten in het State Department werkten. Er kwam een commissie van, voorgezeten door McCarthy, die de jacht op communisten opende. Op die manier ontwikkelde zich een soort politieke terreur, die ook gevoed werd door de Koreaanse oorlog. Deze paste zeer goed in de kraam van de communistenjagers, aangezien het kon gezien worden als een groot offensief vanwege de communisten.[28]

Een Amerikaans rapport uit april 1950 beschreef de SU als een onvoorstelbare dreiging, een Russische verrassingsaanval werd mogelijk geacht en de diplomatieke middelen waren voor de Amerikanen definitief afgeschreven.[29]

Volgende passage illustreert hoe erg de toestand in de VS was : "McCarthy's ongeremde optreden en de ernstige aandacht die er door de media aan werd gegeven, leidden in het hele land tot politieke heksenjachten. Geen putjesschepper of conciërge kon meer in dienst genomen worden voordat een of andere zelfbenoemde communistenjager zijn slonzig en sinister "onderzoek" gedaan had."[30]

In september 1950 kwam er zelfs de "McCarran Security Bill", een wet die alle communisten dwong zich te laten registreren door het Ministerie van Justitie en die de president de bevoegdheid gaf in geval van oorlog de communisten te interneren.[31]

 

2.7. Joegoslavië, China en Korea

Na de Tweede Wereldoorlog werd Joegoslavië opgenomen in het Sovjetblok, maar na verloop van tijd kwamen er meer en meer problemen. De Joegoslavische leider Tito was naar de mening van de Sovjetunie te  populair en te eigenzinnig, en dat zorgde voor wrijvingen. Tito was namelijk niet de man om slaafs de richtlijnen vanuit Moskou op te volgen. In de zomer van 1948 zou het tot een breuk komen. Joegoslavië zocht daarop toenadering tot het Westen, waarna in november 1949 de laatste banden tussen het land en de Sovjetunie doorgesneden werden.[32]

China werd daarentegen in 1949 geconfronteerd met een communistische machtsovername. Al lange tijd was er een strijd aan de gang tussen de nationalistische troepen van Tsjang Kai Tsjek en de communisten van Mao Tse Toeng, die dus uiteindelijk voor de communisten (met steun van de Sovjetunie) gewonnen werd. Op 21 september 1949 riep Mao de Chinese volksrepubliek uit.[33]

In juni 1950 kwam het tot een eerste gewapende confrontatie tussen de twee blokken, en wel in Korea. Communistische Noord-Koreaanse troepen trokken de 38e breedtegraad over en vielen het kapitalistische zuiden binnen. Het Westen liet niet lang op een reactie wachten : de Verenigde Naties[34] werden ingeschakeld. VN-troepen kregen de opdracht het Noord-Koreaanse leger terug over de 38e breedtegraad te drijven.[35]

 

2.8. Dekolonisatie

Ook kenmerkend voor de naoorlogse periode en eigenlijk een gevolg van de oorlog, is de dekolonisatiegolf.Tussen 1945 en 1949 vonden Syrië, Libanon, Indië, Pakistan, Birma, Ceylon, Palestina en Indonesië de weg naar de onafhankelijkheid. Tegen 1950 was heel Azië, behalve Indochina, gedekoloniseerd. De grootmachten probeerden natuurlijk ook deze landen in hun invloedsfeer te krijgen.[36]

 

 



[1] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 52-57

[2] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 59-60 ; De Vos (Luc). De Koude Vrede, Koude Oorlog en dekolonisatie 1945-1963. Tielt, Lannoo, 1988, p. 18-20, 30 ; Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 240 ; Heirman (Mark). De waanzinnige twintigste eeuw. Oorlog en vrede van 1914 tot 1994. Antwerpen, Hadewijch, 1995, p. 87-94

[3] Wils (Lode). De naoorlog in historisch perspectief. In : Huyse (Luc) & Hoflack (Kris). De democratie heruitgevonden. Leuven, 1995, p. 11

[4] De Vos (Luc). Op. Cit., p. 13

[5] Van de Meersche (Paul). Internationale politiek 1945-2001. Feiten en interpretaties. Leuven / Leusden, Acco, 2002, p. 18-21 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 18

[6] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 24

[7] Van Rossem (Maarten). De Verenigde Staten in de Twintigste Eeuw. Den Haag, Sdu, 2001, p. 162-163 ; Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 32

[8] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 164

[9] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 164 ; Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 23 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 28

[10] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 165 ; Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 29 ; Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 247 ; Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 269

[11] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 29-31 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 41-42

[12] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 29-32 ; Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 169-171 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 42-44

[13] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 34-45 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 46-47

[14] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 45-48 ; Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 255 ; Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 177 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 48-49 ; Coolsaet (Rik). Op. Cit., p. 361-366

[15] Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 48

[16] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 66 ; Vandewalle (G.). Op. Cit., p. 123

[17] Coolsaet (Rik). Op. Cit., p. 334-335, 352

[18] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 161 ; Kroniek van de 20e eeuw. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1991, p. 552

[19] Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 243

[20] Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 243 ; Kroniek van de 20e eeuw. Op. Cit., p. 554

[21] Demullier (Luc) & Heirman (André)1. Op. Cit., p. 248 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 34 ; Kroniek van de 20e eeuw. Op. Cit., p. 565-566 ; Bikini. Op : Winkler Prins Encarta encyclopdedie 2001

[22] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 269 ; Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 178 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 58

[23] Demullier (Luc) & Heirman (André)2. Op. Cit., p. 274

[24] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 625-626 ; Demullier (Luc) & Heirman (André)2. Op. Cit., p. 276

[25] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 272-273

[26] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 275-276 ; Van de Meersche (Paul). Op. Cit., p. 29-30

[27] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 191

[28] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 191-192

[29] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 179

[30] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 192

[31] Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 194

[32] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 269 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 52-53

[33] De Vos (Luc). Op. Cit., p. 54-57 ; Van Rossem (Maarten). Op. Cit., p. 179

[34] In de periode van de stemming was de Sovjetunie (die normaal gezien vetorecht had) afwezig in de veiligheidsraad, om haar eis tot erkenning van de Chinese Voksrepubliek kracht bij te zetten.

[35] Luykx (Theo) & Platel (Marc). Op. Cit., p. 464 ; Coolsaet (Rik). Op. Cit., p. 379

[36] Hobsbawn (Eric). Op. Cit., p. 256-260 ; De Vos (Luc). Op. Cit., p. 13